De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdDe illustere graaf Antoine de la Marck wordt gegroet door Erasmus van RotterdamJuist toen ik was begonnen aan de parafrase op de brief van Paulus aan de Galaten en er telkens over nadacht aan wie ik dat werk zou opdragen - een gewoonte immers die sinds vroeger eeuwen tot op heden in stand is gebleven -, juist op dat moment bracht Paschasius Berselius, die Uwe Hoogheid van ganser harte is toegewijd, uw brief; een brief die in alle opzichten blijk geeft van een edele en verheven geest, geheel in overeenstemming met zulke voorvaderen, en een vurige inborst verraadt, geschapen voor die hogere filosofie die ons oproept de blik te richten op het hemelse en minachting teweegbrengt voor die minderwaardige zaken die het verachtelijke volk bewondert. Dat gaf mij minder reden om me te verbazen dan om me te verheugen, vooral toen ik dacht aan de gaven van uw vader Robert,Ga naar voetnoot1. een man in krijgsroem zelfs met figuren als Scipio en Pyrrhus vergelijkbaar, en verder aan het karakter van uw zeer edele moeder,Ga naar voetnoot2. die zozeer haar uitmuntende broer, de vorst van Chimay, imiteerde dat ze minder een zuster was door bloedverwantschap dan door wedijver in deugden; ten slotte aan de in elk opzicht | |
[pagina 269]
| |
onvergelijkbare prelaat, de bisschop en vorst van Luik, uw oom, aan wie ik de vorige parafrase opdroeg.Ga naar voetnoot3. Zullen priesters en monniken zich voortaan niet schamen dat ze hun tijd nog steeds door brengen in weelde, in ledigheid, met dobbelen en ander laag vermaak, terwijl u, van zo edele geboorte, met zo'n hoge positie, in de bloei van uw jaren (immers nog geen vierentwintig jaar oud), niets belangrijker, niets aangenamer, niets eervoller vindt dan u bezig te houden met de literatuur, met de hoogste wetenschappen en op die manier het evenbeeld te zijn van die voortreffelijke vorsten van vroeger? Heel goed, jongeman; ga door met dit soort studie, waarmee u een roemrijk sieraad toevoegt aan uw van zichzelf al illustere familie; ga door andere jongelieden van goede afkomst aan te sporen tot de hogere studie: ik merk dat sommigen van hen al uit zichzelf daartoe de neiging hebben. Uwe Edelheid had het, denk ik, voldoende gevonden als ik brief met brief had terugbetaald; nu krijgt u ook het boekje dat mijn brief vergezelt. Dat zal ik niet bij u aanbevelen, maar het is mijn wens dat het dankzij u bij iedereen aanbevolen is. De inhoud staat nogal ver af van onze tijd, behalve dat hieruit valt af te leiden in hoeverre een wijs man zichzelf een keer kan prijzen zonder daarmee een fout te begaan; in hoeverre men moet toegeven aan het gezag van mensen; hoe weinig waarde men moet hechten aan ceremoniën en hoeveel schade de ware vroomheid oploopt als iemand zich op dergelijke middelen verlaat. In deze brief komt een crux voor,Ga naar voetnoot4. waarvan ik betwijfel of die ooit door een van de oude schrijvers echt opgehelderd is, waaruit die bekende controverse tussen Hieronymus en Augustinus over de leugen voortkwam.Ga naar voetnoot5. Ik laat die nog onvoldoende opgehelderde moeilijkheid zien, meer dan dat ik die zelf ophelder. Beslist een kwestie waarmee u uw helder en wakker verstand kunt oefenen. Het ga u goed, edele jongeman. Ik zal het als een goed begin van onze vriendschap beschouwen, als ik hoor dat dit boekje door u met blijdschap is ontvangen en met enthousiasme gelezen. |
|