920 Aan Ludovicus Carinus
Leuven, 27 februari 1519
Desiderius Erasmus van Rotterdam groet zijn vriend Ludovicus Carinus
Dat je me zo'n aardige brief zond, mijn allervriendelijkste Carinus, daarvoor bedank ik je; dat het zo'n geleerde brief was, daarmee wens ik je geluk. Nesen wist me er slechts met moeite van te overtuigen dat dit, zoals ze dat zeggen, uit eigen koker komt; maar hij wist me toch te overtuigen, óf omdat hij geen leugens zal verkondigen, óf omdat ik al lange tijd op de hoogte ben van jouw gezegend talent. Ga door, mijn beste Carinus, jezelf geluk te verschaffen dat blijvend is. Dat kun je bereiken door ware geleerdheid te combineren met onberispelijk gedrag. Het overige wordt zelfs ongevraagd gegeven door de goden.
Het ga je goed. Leuven. 1519. 27 februari