913 Aan Jan de Hondt
Leuven, 22 januari 1519
Hartelijk gegroet, eerwaarde heer en meer dan een gewone vriend. Tot nu toe zond u het jaargeld vóór de vastgestelde termijn. Nu vraag ik u zo vriendelijk te willen zijn dat te doen nadat de vastgestelde termijn is verstreken; dat was, als ik het juist heb, met kerst. Pierre Barbier schreef me uit Spanje dat hij u hierover heeft geschreven; ik weet dat u hem graag terwille zult zijn. Hij is benoemd tot bisschop van Paria.Ga naar voetnoot1. Daarom vraag ik u het geld aan deze bode te geven. Want keer op keer was ik zo ziek, dat ik op de grens van leven en dood verkeerde, niet zonder grote kosten. Ook de reis naar Bazel kostte zeer veel geld. Ik zou u een kwitantie hebben gestuurd, maar ik kon uw exemplaar niet vinden. Stuur er opnieuw een met deze bode; ik zal hem een eigenhandig geschreven exemplaar overhandigen voordat hij het geld heeft uitgeteld. Hij zal u het papier de eerstvolgende keer dat hij teruggaat komen brengen.
Het ga u goed, eerwaarde heer. Als ik u ergens een plezier mee kan doen, zult u mij bereid vinden tot iedere vorm van gedienstigheid.
Leuven. In het jaar 1519.22 januari
Erasmus van Rotterdam, van harte de uwe
Aan de eerwaardige heer Jan de Hondt, kanunnik te Courtrai, mijn zeer geachte meester en vriend. Te Courtrai