898a Aan Maarten LipsGa naar voetnoot1.
[Leuven, ca. november 1518?]
Erasmus van Rotterdam groet Maarten Lips van Brussel
In de zaak met Lee heb je niet zo verstandig gehandeld door het onderwerp dat ik je had voorgeschreven te wijzigen. De klacht over de fratertjes deed jouw zaak geen goed; zorg daarom dat je verdenking op dit punt op alle mogelijke manieren vermijdt. Hoezeer blijft hij zichzelf gelijk, overal de criticus, overal een Aristarchus!Ga naar voetnoot2. De grote man voelde zich gekrenkt, ook als ik zijn aantekeningen had vermeld als beuzelingen. En dan, hoezeer in de trant van ThrasoGa naar voetnoot3. is dit: ‘als ik op roem uit was, zou ik die op grond van de feiten kunnen verwerven, zonder de hulp van fratertjes’. En dan, terwijl hij vier dagen geleden Hebreeuws begon te leren: ‘hij slaat wartaal uit, Reuchlin en evenzeer Hieronymus’.Ga naar voetnoot4. Maar jij, mijn beste Maarten, moet de vriendschap met deze man benutten.