557 Van Bruno Amerbach
[Bazel, ca. 22 maart 1517]
Dat ik je weer, zeergeleerde Erasmus, met ongeletterde letters kom vervelen, is deels om niet de indruk te wekken onze vriendschap slecht te onderhouden en deels om met mijn brutaliteit een brief aan jou te ontfutselen. Ik hecht namelijk zoveel waarde aan je brieven dat ik ze zelfs niet voor de rijkdommen van Croesus zou willen ruilen en de brieven die je me hebt gestuurd, stop ik nog verder weg dan goud. Daarom acht ik me in ieder geval hierdoor rijk genoeg als ik mijn kast kan vullen met je tegelijk gepolijste en welsprekende brieven. Er is hier een broeder van de sekte die men franciscanen noemt, die van plan is kritiek te leveren op het Hebreeuws in je Nieuwe Testament; een ezel die even een blik zal werpen.Ga naar voetnoot1.
Ik wilde je hiervoor waarschuwen, want Beatus en Capito, de groten op het gebied van de letteren, verwaardigen zich het niet je inzake dergelijke kleinigheden te waarschuwen.