De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593

[p. 177]

526 Van Pieter Gillis
Antwerpen, februari 1517

Pieter Gillis groet zijn vriend Erasmus

Ik betreur het erg dat de ziekte je ginds vasthoudt. En zou ik niet treuren als de andere helft van mijn ziel wegkwijnt? Ik hoor dat Tunstall van Doornik is teruggekeerd. Mijn buurman, die je deze brief brengt, wil een aanbeveling voor jou, in de hoop dat jij hem warm aanbeveelt bij Tunstall op wie jij zo'n grote invloed hebt. Je gezelschap, mijn dierbare Erasmus, zal bijzonder welkom zijn. Ik vind het vervelend dat het vaderland jou niet bevalt; maar daarover spreken we nog wel als ik je zie. Elias^1. en dat soort mensen zullen mij voortaan nooit meer imponeren. Dat zal me geen tweede keer gebeuren. Hier zijn de Prognostica te koop onder de naam van Ortwin,^2. ik zag nog nooit zoiets belachelijks als je ze vergelijkt met de prognoses van onze artsen. Wat de bedoeling is van deze onzin, weet ik niet; ik stuur ze je toch maar om je te vermaken, als dergelijke onzin je kan bekoren. Mijn echtgenote^3. en mijn vader^4. groeten je. Vaarwel.

1. Het is niet bekend om wie het gaat.

2. De Gemma prenosticationum, een satirisch bedoelde almanak voor het jaar 1517, op de titelpagina toegeschreven aan Ortwin Gratius, die door humanisten werd gehekeld omdat hij een tegenstander was van Johann Reuchlin.

3. Cornelia Sandrien.

4. Nicolaas Gillis.