De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 4. Brieven 446-593
(2006)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd487 Van Gerard Geldenhouwer
| |
[pagina 108]
| |
maar hij geeft de schuld aan ik weet niet wie. Ik hoop dat het zover komt dat Van Dorp voortaan de raad van Erasmus zal aanvaarden; hij zal er geen spijt van krijgen. Het bevalt me goed dat je de theoloog MichaelGa naar voetnoot3. wel mag; misschien heeft hij dat te danken aan zijn leermeester van Lebrixa,Ga naar voetnoot4. want het is erg belangrijk door wie je in je jeugd wordt opgeleid. Maar dit is het zwijntje dat Minerva onderwijst.Ga naar voetnoot5. Mijn beste Erasmus, neem me niet kwalijk dat ik je zo onbeschaamd schrijf en bij jou, verdiept in belangrijk werk, mijn stem durf te verheffen. Je moet me het maar vergeven vanwege mijn grote genegenheid voor jou. Van Dorp heeft mij een boekje laten zien van Pfefferkorn,Ga naar voetnoot6. gericht tegen de Brieven van onbekende mannen, waarin volgens hem ik weet niet wat voor Boheemse ketterijen verborgen liggen. Waartoe zal het leiden als de theologen, bij het kritiseren van dergelijke bagatellen, niet zwijgen maar luid blaffen? Het zou beter zijn de zaak te laten doodbloeden dan haar met geschriften en argumenten eindeloos op te blazen. Dit was het voor het ogenblik, mijn geleerde Erasmus, ik hoop dat je het goed opvat. Vaarwel. Leuven, de dag voor het feest van de Heilige Martinus |
|