verneem dat dit werkje, dat ik aan de koning heb opgedragen, door uw aanbeveling de koning niet heeft mishaagd.
Maar dit zal ook duidelijk zijn, als de uitkomst van mijn zaak zal beantwoorden aan mijn wensen en aan uw beloften. Er is niemand aan wie ik meer verschuldigd kan zijn dan aan de koning, de meest welvarende van alle koningen; niemand aan wie ik meer verschuldigd wil zijn dan aan de beste vorst van alle vorsten, vooral omdat hij zo oprecht over mijn talentje denkt en er zo vol lof over spreekt. Ik ben hem het meest schuldig, omdat hij mij zo dikwijls in de hoogte steekt in zijn woorden. Want wie zou niet graag door zo'n mond geprezen worden? Toch zal ik hem nog meer verplicht zijn als hij, met alle lof die hij mij toekent, mijn vertrouwen in hem onderbouwt door mijn fortuintje aan te vullen. Nu geloven veel mensen immers niet dat ik zo ben als hij zegt, omdat zij zien dat mijn fortuin zo weinig beantwoordt aan zijn prachtige loftuitingen. Vaarwel, schitterend sieraad van het koninklijk hof en van het hele koninkrijk.