De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297

[p. 222]

274 Aan William Gonnell
Cambridge, 26 september [1513]

William Gonnell woonde in Landbeach, een dorp ten noordwesten van Cambridge, en het lijkt erop dat hij daar schoolmeester was. Hij deed wat kopieerwerk voor Erasmus en zorgde voor diens paard als Erasmus afwezig was. In september 1513 nam Erasmus waarschijnijk zijn intrek bij Gonnell nadat de pest was uitgebroken in Cambridge. Brief 275 toont dat hij weer is teruggekeerd, maar aarzelt om in Cambridge te blijven, en in 276 besluit hij weer naar het platteland te gaan, vanwaar brief 278 is geschreven.

Erasmus aan zijn vriend Gonnell, gegroet

Mijn paard komt altijd frisser en in betere conditie bij mij terug, mijn beste Gonnell, en laat duidelijk zien hoe goed en verstandig je voor hem zorgt. Daarom vraag ik je dringend door te gaan zoals je begonnen bent en goed voor ons lastdier te blijven zorgen. Want waarom zou ik het niet het onze noemen, als onder vrienden alles gemeenschappelijk is?^1. Ik zal ervoor zorgen dat het niet lijkt dat je je diensten hebt verricht voor een vergeetachtig of ondankbaar mens. Vaarwel, beste Gonnell.

Cambridge, 26 september [1512]

1. Adagia ii, 1, 1.