De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 2. Brieven 142-297
(2004)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 140]
| |
216a Van Daniele Scevola
| |
Aan de meest subtiele vertaler van Grieks en Latijn en de meest vooraanstaande leraar, meester Erasmus van Rotterdam, mijn onvergelijkelijke vriend. Siena, in het college ofwel de universiteitAls het jou goed gaat, gaat het met mij ook goed, behalve dat het in een opzicht niet gaat zoals ik zou wensen. Hoewel ik er erg op gespitst ben te weten hoe het met jou gaat, verkeer ik in totale onwetendheid over jou en je zaken, en dat brengt me evenzeer van slag als wanneer een dergelijke onzekerheid zou heersen over mijn eigen toestand. Als je maar met een regeltje geantwoord had op mijn vorige brief, dan zou ik ten minste weten dat je me niet vergeten bent. Je doet maar wat je goeddunkt, maar zelfs tegen je wil zal ik je altijd toegewijd blijven en ik zal niet ophouden te schrijven, zelfs als ik zou weten dat je toch nooit zult antwoorden. Er is nu al zowat een jaar voorbijgegaan waarin ik geen tastbaar nieuws van je kreeg en daarom vraag ik je nadrukkelijk óf een eind te maken aan mijn onzekerheid óf een baantje te vinden in jouw deel van de wereld, waar ik in jouw omgeving kan verkeren en alles goed gaat met jou als mijn leidsman. Hier heerst overal oorlog en de hele stad is meer overgeleverd aan Mars dan aan de muzen. Als je het schrijven blijft uitstellen, zal ik zorgen dat je op een dag mij als onverwachte gast zult moeten opnemen. Een hevig verlangen naar jou en je studies, waarvan ik zeer genoot, spoort mij aan en drijft me naar jou toe. De rest laat ik over aan de Fortuin. Zorg ervoor dat je me genegen blijft als een goede vriend. Niccolò Leoniceno, voor wie ik een eeuwige verering koester, stuurt je zijn groeten. Hij heeft een Latijnse versie gepubliceerd van Hippocrates' Aforismen, met het commentaar van Galenus en diens Ars parvaGa naar voetnoot1., naast een aantal aantekeningen bij Plinius,Ga naar voetnoot2. | |
[pagina 141]
| |
die al gedrukt zijn - ik denk dat je die al hebt gekregen. Aldo is hier aangekomen en het lijkt erop dat hij hier wortel gaat schieten. We kunnen nu het bucolische vers op onszelf betrekken: ‘Onze gedichten, Lycidas, hebben evenveel kracht onder het wapengeweld van Mars, als de duiven van Chaonia hebben wanneer de adelaars neerschieten.’Ga naar voetnoot3. Zorg goed voor je gezondheid en vergeet me niet. Je oprechte vriend Daniele Scevola Ferrara, 22 december 1509 |
|