je waarin een arm oud vrouwtje woonde. Ze vroegen ook haar om onderdak. De vrouw zei: ‘Graag. Kom binnen. Ik heb wel weinig eten hier en geen goed bed.’ ‘Dat heb je mis,’ zei Onze Lieve Heer, ‘ik zag door 't raam een goed bed en daar in die kast ligt een hele krentenmik.’ De vrouw keek wat ongelovig, maar ze ging al direct koffie zetten. Het bleek zo te zijn als Onze Lieve Heer gezegd had. Ze gingen gedrieën aan tafel, aten er goed van en beide reizigers sliepen heerlijk in het bed van het vrouwtje, dat zich zelf behielp met een ‘paljaos’ (noodbed) op de vloer. De volgende morgen na de koffie bedankten de reizigers en namen afscheid. Onze Lieve Heer zei: ‘Wel bedankt. Wat je vandaag het eerst aanpakt kun je de hele dag blijven doen.’
De vrouw dacht na over dat woord. ‘Als ik nou eens begon met geld tellen?’ Ze begon er mee en verzamelde op die dag een hele hoop geld.
De vrekkige buurman hoorde van dit wonder in de loop van de dag. Tegen de avond kwamen beide zwervers weer bij hem om nachtverblijf. De boer antwoordde nu: ‘Kom maar binnen. Jullie kunnen mee eten en ik zal U een goed bed geven.’
De volgende morgen na de koffie namen ze weer afscheid en ook hier zei Onze Lieve Heer: ‘Wel bedankt. Wat je vandaag het eerst doet, zul je de hele dag blijven doen.’ De boer, die zich al goed voorgenomen had geld te gaan tellen, ging eerst, om oponthoudt te voorkomen, naar de w.c. Daar bleek hem dat hij zich vergist had. Hij moest er de hele dag blijven zitten. Hij produceerde zóveel mest, dat hij zijn akker kon bemesten!
De volgende avond klopten Onze Lieve Heer en Sint Pie-