water halen uit de put. Ze zag voor haar ogen een begrafenisstoet voorbijtrekken op straat. Er kwam nog een vrouw die te laat was, achter de stoet aanlopen. Ze was tussendoor nog druk bezig haar ‘Luusjterse sjollek’ (voorschoot van glanzende zwarte stof, vooral op zondagen gedragen) om te knopen. Het kwam bij de meid enige tijd later pas op, toen ze naar de begrafenis van een bloedverwant moest en te laat komend achter de stoet aanlopend bezig was haar schort vast te maken, dat zij zelf de vrouw uit het droombeeld was.
Een man uit Neer vertelde het volgende.
Vlakbij het huis van mijn zuster, woonachtig in Hamont (België), werd in de laatste dagen van de oorlog 1940-1945 hevig gevochten tegen de Duitsers. Partisanen uit de streek vonden daarna in een bosje een gesneuvelde Duitser, die door gebrek aan gegevens niet geïdentificeerd kon worden en daar voorlopig werd begraven. Mijn zuster constateerde dat het slachtoffer de dag daarvoor nog bij haar in huis was geweest. Pas veel later bleek, dat er een vergissing was gemaakt door opgave van een verkeerd legernummer. De moeder van die soldaat kreeg een bericht van vermissing. Op zeker dag kreeg mijn zuster een brief van deze moeder met het verzoek om inlichtingen. Kameraden van haar zoon hadden haar verteld dat hij bij Klein Brogel gesneuveld zou zijn en dat ze bij de vlucht zijn lijk nog in een bosje hadden gelegd. De moeder kwam op bezoek om naar het graf van haar zoon te zoeken. Ze had door naspeuringen ontdekt dat haar zoon bij mijn zuster ingekwartierd moest zijn geweest. Ze vertelde dat ze op het tijdstip van zijn dood, in een droom haar zoon over een vlak veld zag vluchten en dodelijk ge-