keer weer werd men door mensen attent gemaakt op het teruggekeerde teken. De vrouw van de verteller had het zelf herhaaldelijk gezien. Waar de handpalm op het hout was gedrukt, bleek dit ruw en zwart. Verder kon je op het glas duidelijk de vingers zien, omdat het glas daar niet glad, maar er als geschuurd uitzag. Over de caféhouder vertelde men ook nog dat er gedurende zijn sterfuren een grote zwarte hond om zijn huis had gezworven.
Een verteller uit Maasbree verhaalde ook van een eigen ervaring.
Omstreeks 1926 - 1927 voer ik in de voorzomer reeds om drie uur 's ochtends met paard en kar naar de Peel om een vracht turf te halen. Nog erg slaapdronken legde ik me languit op de kar te rusten. Mijn paard, dat deze weg herhaaldelijk moest maken, zou zich dit keer ook wel niet vergissen. In de buurt van het Soemeer, een langgestrekt ven, gelegen tussen Helenaveen en het tegenwoordige Evertsoord, bleef het paard stilstaan. Ik werd wakker. Toen ik me oprichtte zag ik een vuurbol die er uitzag als de maan. Hij zweefde vrij, vlak bij de grond, in cirkels, omhoog en omlaag. Plotseling kwam het ding recht op mij af, dook omlaag en kwam achter op mijn kar terecht. Hoewel door schrik bevangen bleef ik toch bij mijn positieven, omdat ik bang was te verbranden. Ik pakte de laadhorren die achter op de kar tegen de staande palen stonden met een ruk omhoog en schopte het vreemde ding de kar af, in het droge gras en de hei langs de karresporen. Het paard zette zich op mijn aansporing weer in beweging en we maakten dat we weg kwamen. Ik had gedacht dat de bol, die de grootte van een hoofd had, de hei zou aansteken. Toen ik later met de beladen kar weer langs de