Tuin van Eros(1932)–Jan Engelman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Nanacht Op alpenmeren rees de zon. Toen, in den schoot der liefste slapend op bloemen tot ik niet meer kon vervoering uit uw hellen waanzin wijken, was één seconde wanhoop mij nabij. Ik zag haar aanschijn en de geile aap afgrijslijk die ons samenzijn beloert, mijzelf, mijn zeere lenden in een slaap gevloerd met beesten op het gif van lijken. Mijn schrik vervaagde.... Pracht des lichaams die vervoert tot waanzin in uw paradijs, zijn dan uw liefste hemelrijken eeuwig bedreigd door Hades' schande? Of enkel dézen morgen in de banden des Doods en met de alpenmeren grijs? Vorige Volgende