Tuin van Eros(1932)–Jan Engelman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Nachtwake Voor Henk Wiegersma Nog stil en stiller ingetogen lief, moet uw smalle voetstap zijn: er ligt in ieder woord een logen, in iedren oogopslag venijn. Maar bij het duister dezer tuinen de lamp van uw geduldigheid heeft al de hooge, wilde kruinen met duurzaam glanzen opgeleid. Gij zijt de zon, het overnachten des lichts in de ongeplooide tent, die, schuilplaats van geheime krachten, geen avond en geen uchtend kent. Uw armen gaan als witte zwanen die halswaarts over 't vijvervlak zich edel-slanken doortocht banen, totdat de stroom hun aandrang brak. [pagina 37] [p. 37] O stroom, die in mijn lijf gestegen dit zilverblanke strand bevloog, - zij komt uw stagen golfslag tegen en leest uw kort bevel in 't oog. O bleeke heup, op bed gevonden als horizon en heuvelkam, o borsten, zachter neergewonden dan donzen vogels, vleugellam - 'k zal uw volkomenheid begeeren en tel geen logen, geen venijn, tot uw beschermend leven keeren en klinken en extatisch zijn. En dit gelaat, zoo doodlijk zeker van bitterheid en lange pijn? Aan hare lip zet zij den beker en laat het dagen, laat het zijn. Vorige Volgende