‘De straten der stad werden gevuld door een reusachtige menigte. Hier en daar zag men groepen pelgrims van honderden personen. Allen baden luidop of zongen met luide stem het “Perdón oh Dios mio....” “Heb medelijden o God....” of andere kerkelijke gezangen. Velen liepen barrevoets, anderen droegen zware doornenkronen op het hoofd, sommigen legden zelfs op hun knieën den langen terugtocht af. Van het kerkportaal tot het priesterkoor kropen allen op de knieën naar voren....’