Voorrede.
Het werk dat hierbij aan het publiek wordt aangeboden is in den trant der Fransche Memoires, een soort van geschriften waaraan onze letterkunde niet rijk is. Het weinige evenwel dat wij van dien aard bezitten - en ik reken daaronder b.v. ook de Levens der beide Heeren van Lennep, uitgegeven door hun zoon en kleinzoon - weegt in belangrijkheid en bovenal in geloofwaardigheid ruimschoots op tegen een aantal der Fransche modellen. Onder deze toch zijn or vele, die te hooi on te gras, gelijk men het noemt, te zamengesteld, soms geen woord bevatten van hen van wie ze gezegd worden afkomstig te zijn en wier naam op den titel prijkt. Wat dit laatste betreft, zoo kan ik de plechtige verzekering geven, dat de bouwstoffen tot dit werk ontleend zijn bijna alleen uit de aanteekeningen der personen, in de Inleiding aangeduid. Dat daarentegen schikking en inkleeding van mij zijn, behoeft wel geen betoog. Uit die Inleiding zal men zien, dat de Gedenkschriften door den zoon van den opsteller onder de papieren zijns vaders gevonden en later door hem voortgezet zijn. Het zou mij niet moeilijk vallen, - indien ik ook van dat vervolg gebruik maken en mijne eigene herinneringen daarbij voegen wilde, - dit werk tot twee of meer deelen te doen uitdijen.