eieren te trakteren, stelt Rinia voor het dit jaar wel te doen.
Volgens afspraak stuurt mama op de dag voor Pasen Maikel uit om boodschappen te doen. Zijn afwezigheid wordt door de samenzweerders benut om snel een stel hardgekookte eieren te beschilderen. Ze hebben er een hele pret bij. Eén ei, een stuk groter dan alle andere, wordt niet gekookt, maar wordt met bijzondere aandacht door Rinia zelf beschilderd. Als ze klaar is met de job is het grote ei verreweg het mooist.
Op Paasmorgen krijgt Maikel zijn nieuw truitje terug, hij mag het vandaag aantrekken. Als het gezin aan tafel zit en Rinia de mand met eieren tevoorschijn haalt, is iedereen vrolijk. Maikel vooral straalt van verrassing.
‘Maikel,’ zegt mama, ‘ga je gang. Jij mag eerst.’ Gespannen kijken ze toe en jawel, Maikel loopt in de val die ze voor hem hebben geregeld. Uitgerekend het grote mooie ei verhuist van de paasmand naar zijn bord.
Met veel plezier slaan de anderen de eieren op hun bord kapot, maar als Maikel het voorbeeld volgt, spat het niet-gekookte ei uit elkaar: een bedorven eendenei.
Maikel druipt van de rommel, zijn trui is onherstelbaar gevlekt en hij heeft zeker een paar uur nodig om de stinkende kleverige troep uit zijn haar te krijgen. Alle mensen zijn door de smurrie genoodzaakt van tafel op te staan, maar daar hebben de samenzweerders helemaal geen moeite mee. Rinia en Patrick zingen luid Maikel zijn favoriete nummer, Edith giert het