Groenteruzie
Op het eerste gezicht zag de mand met groenten op het aanrecht er uit als iedere andere, maar als je met een beetje meer aandacht keek, kon je direct merken dat er iets mis was. Het rommelde dat het een aard had en ieder ogenblik kon een volledige groenteoorlog losbarsten.
Het begon allemaal met een grote sappige vleestomaat, die met haar ijdelheid en grootspraak wrevel bij de andere groentesoorten wekte.
‘Het is toch eigenlijk een belediging aan mijn adres’, zei ze, ‘dat ik hier tussen allerlei onbelangrijke gewassen als kaisoi, dagublad en bittere sopropo gestopt wordt, terwijl ik bij geen enkel diner van koningen en keizers ontbreek.’
‘Hou liever je papperige bek’, gaf kaisoi ruw terug. ‘Wie haalt het in zijn hoofd om tomaat in een heerlijke chinese tjapsoi te doen. Jij zou die schotel alleen maar bederven, terwijl ik daar de groente bij uitstek voor ben.’
‘Ach wat’, riep ui, ‘bij zowel koninklijke diners waar tomaat over opschept, als bij een lekkere tjapsoi ben ik onmisbaar. 't Is dus heus geen goocheltoer om te berekenen wie van ons drieën het belangrijkst is.’
Een gele peper mengde zich in de herrie. ‘Ik merk tot mijn verbazing dat jullie waarschijnlijk nog nooit van madame Jeanette met haar onweerstaanbaar parfum gehoord hebben. Wel dan, hier ben ik, aangenaam. Precies zoals madame Jeanette met haar onweerstaanbaar parfum alle heren wist te bekoren, zo bezit ik de gave om met mijn mysterieuze aroma aan elke tafel iedereen te laten watertanden.’
Soepgroenten, slablaadjes en piment hielden zich, beschaamd over zoveel herrie, op de achtergrond en zeiden geen woord. Maar een zakje bruine bonen, dat zich tot nog toe buiten de arena had gehouden, achtte het nodig om ook een bijdrage te leveren. ‘Jullie met je koningen en keizers, die je op je vingers kan tellen, kunnen allemaal de pot op. Met mijn beroemde b.b. met r. maak ik dagelijks miljoenen kinderen en volwassenen blij, thuis en op feestjes. Wie van jullie doet mij dat na?’