Brieven aan Frits Smit Kleine
(1962)–Marcellus Emants– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
afzender op deze brief vermeld staat: Levenszat. Het woord is echter geschreven in het handschrift van SK. en vermoedelijk te beschouwen als een veelzeggend grapje.
24 September 1918 den Haag
Amice,
Terwijl wij in Soeren waren vernamen wij, dat de achtergelaten dienstboden (beiden ons aanbevolen indertijd als eerlik en fatsoenlik; de keukenmeid had een zeer mooi getuigschrift van een pastoor bij wie zij elf jaren had gediend) op ergerlike wijze de beest speelden in ons huis. Van Soeren uit zeiden wij hun de dienst op en onder toezicht van een vriendin mijner vrouw werd de uittocht bewerkstelligd op staande voet. Teruggekeerd in den Haag bevonden wij, dat van het linnengoed, dat intussen uit de was was gekomen ¾ gestolen was. Potten en pannen waren vol uit huis medegenomen en ledig over de muur teruggesmeten in de tuin. Een gramofoon van mijn dochter was vernield. In onze bedden hadden allerlei lui geslapen. Nog andere voorwerpen waren ontvreemd. Soortgelijke ervaringen doe ik elk ogenblik op. Onlangs kwam een zogenaamde ongelukkige (aangereden en verminkt door de trem) mij om een aalmoes vragen. Ik geef hem iets en nauweliks was hij weg of ik merk, dat hij een koperen doos had gestolen. Zes jaren geleden had ik aan een Duitse vriend, die zijn zaak onafhankelik van zijn broer er boven op wilde helpen, ƒ60.000 geleend. Hij verspekuleerde het geld en ging faljiet. Ik voel me in de wereld omringd door schoeljes en schavuiten. Welke invloed dat heeft op je ‘moral health’ kan je begrijpen. Het liefst zat ik ergens in een kluis boven op een berg alleen. Maar daar hield ik 't toch ook niet uit. En ... wat zal je nog beginnen na je 70e verjaardag! Niets is dan meer de moeite waard. Steeds gaarne:
tt Marc: Emants |
|