van een artikel, dat E. als ingezonden stuk aan een dagblad deed
toekomen en dat betrekking heeft op de World Fair te Chicago. Dat blad was
misschien Het Nieuws van den Dag, waaraan SK. medewerkte,
hetgeen zou kunnen verklaren dat het ms. in zijn bezit gekomen is. -
‘Je vriend Bastert’ is Johan Bastert, de zoon van de
latere minister van waterstaat en vriend van de kring in Maarsen.
Calcutta 2 Febr. 1893
Amice,
Terwijl ik je schrijf, drink ik de laatste druppels van een flesch Holl. jenever,
afscheidsgeschenk van een der twee Indische rajah's, bij wie wij gelogeerd
hebben. Over die rajah's mag ik je niet schrijven, omdat Eva zulks naar Anna
doet. Over iets anders dus. Ofschoon Eva een ernstige koortsvermaning heeft
gehad, ofschoon wij leven in 't land van cholera en malaria, ofschoon wij al
zeven nachten (behalve de dagen) in den trein hebben doorgebracht en ofschoon de
voeding hier allerellendigst is, maken wij 't goed. Wij zien ook zeer
merkwaardige dingen zooals daar zijn afgoden met zes armen en apekoppen, of in
den vorm van een phallus, Yogi's, die zes maanden onder den grond zonder lucht,
drinken of voedsel hebben doorgebracht, ongelooflijk mooie overblijfselen van
marmeren paleizen en tempels, phantastische steden van allerlei aard en soort
enz. enz. Al is Egypte veel eigenaardiger, Indië is, dunkt mij, een
hoogst belangrijk land. Jammer maar, dat men niet ééne,
maar wel tien talen moet leren om er alles goed van te kunnen vatten. Met behulp
van boeken en tolken doe ik mijn best en ik zal dan ook wel eenige opstellen
over al 't geziene kunnen schrijven; maar 't blijft toch bij napraten.
Misschien komt je vriend Bastert beter op de hoogte. Och, heerejee, wat een
reiziger! Hij lijkt me een goede vent; maar wat zoekt die man toch in den
vreemde? Ten eerste gaat hij totaal onvoorbereid van huis, dan leest of vraagt
hij niets. Vluchtig kijkt hij 't voornaamste eens aan en hij bezit niet den
minsten tact om van de gelegenheden eens te profiteeren en iets te zien, dat nu
juist niet iedereen ziet. Van al zijn aanbevelingen heeft hij in 't geheel geen
profijt gehad! Zeg hem dit alles maar niet. Wij zijn goede vrienden geworden -
omdat wij hem nog al eens op sleeptouw namen - en waarom zouden wij 't niet
blijven. Een nog ongelukkigeren indruk kreeg ik van den Heer Kan uit den Haag, die net als wij de wereld rondtrekt. Altemaal
geld vermorst! Al zijn wij maar zelden met Hindoe's in aanraking gekomen, die
Engelsch spraken, je kunt niet begrijpen welken vreemden indruk het maakt door
eenvoudige - niet geraffineerde - lui te hooren verklaren: inactiviteit is beter
dan activiteit; hoogste zaligheid is het niet-meer-te-behoeven-te-leven. - Je
zult zeggen: maak je dan van kant. Dit echter baat hun niets. De geloovers in
een zielsverhuizing nemen aan, dat alleen hij nooit op aarde
terugkeert, die door een volkomen abnegatie en meditatie, den wil om te leven in
zich gedood heeft. Hiervoor is een aanhoudend vasten noodzakelijk en men heeft
bevonden, dat sommigen hierin zóó ver gaan, dat niet
alleen al het vet uit