Brieven aan Frits Smit Kleine
(1962)–Marcellus Emants– Auteursrechtelijk beschermd9 december 1888SK. heeft E. nu boeken doen lezen van Melati van Java (De Jonkvrouwe van Groenerode, 1874) en een werk van zijn vriend I. Esser Jr., zonder succes. Hildegonda van Duyvenvoorde is een bundel novellen die Esser onder de deknaam C. Terburch in 1879 liet verschijnen. - In Het Vaderland van 13 november 1888 kwam het volgende entrefilet voor: ‘Aan “Het Tooneel” (no. 4) wordt uit Den Haag bericht, dat “Jonge Harten” een onbetwist en hartelijk succes had. We zouden deze onjuistheid - want dat is het - niet releveeren, indien zij niet voorkwam in een vakblad, waarvan men eischen mag dat het 't publiek voorlichte’. E. reageerde hierop in Het Vaderland van 21 november met een ingezonden stuk, waarin hij de vraag stelde wat de bedoeling van deze regels was? Andere bladen bevestigen het succes. Misschien niet onbetwist en hartelijk, maar sinds wanneer - merkt E. op - hecht men zozeer aan juistheid van uitdrukking dat het nodig wordt geacht terwille van een dergelijke kwalificatie tegen de toneelkritiek in een ander blad op te komen? De redactie liet E.'s reactie door een kort onwelwillend commentaar volgen. Wie hem ‘de kool heeft gestoofd’ heb ik niet kunnen achterhalen. In deze zelfde tijd, op donderdag 22 november, verging voor de Scheveningse kust een Franse bark, de ‘Ango’. Slechts twee opvarenden werden gered en er verschenen diverse reacties en ingezonden stukken in de bladen met kritiek op de slechte organisatie van de hulpverlening. Onder de titel Winterdroom droeg ook SK. een steentje bij in Het Vaderland van 25-26 november; hij stelde daar namelijk de oprichting voor van ‘een Vereeniging tot het instandhouden van goede reddingstoestellen en het africhten van bedienaars daarvan in de kustplaatsen van Nederland. Als eerste artikel van het reglement zou bepaald kunnen worden dat, behalve aan de leden van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal, het lidmaatschap van de Vereeniging aangeboden zal worden aan alle Rijks-, Prov.- en Gemeenteambtenaren in Nederland, wier traktement meer dan ƒ400.- bedraagt’. - De auteur van het toneelstuk Familie-leven, dat bij het Nederlandsch Tooneel werd gespeeld, was Gerrit Jäger, redacteur van Het Vaderland. In verband met hem staat ook de noot van E. zelf onder deze brief. - | |
[pagina 67]
| |
Kippeveer of het geschaakte meisje (1888) is een geromantiseerde politieke satire van J.A. Heuff Az., gepubliceerd onder het pseudoniem Cosinus. - Menschen om ons (W.A. Morel, Den Haag 1888) is de tweede bundel schetsen van Frans Netscher.
9 Dec. 1888 den Haag.
Amice,
Zeer duidelijk is 't mij in den laatsten tijd geworden, dat de wegen onzer ont- of afwikkeling hoe langer hoe verder uiteenloopen. Ook de jonkvrouwe van Groenerode heb ik nu gelezen en ik vind er geen sprankje natuur in. Je schrijft: ‘ook ziet gij in uw maak- en knutselwerk oordeel de plastiek voorbij’ (over Hillegonda van Duyvenvoorde) en nu ben ik juist verzot op plastiek; maar vind ik in bovengenoemd werk van Esser niets dan knutselwerk zonder plastiek Dat is een gemaakte natuur zonder een sprankje van waar leven. - Je zegt een artiest mag niet vervelen en haalt daarbij de vergezichten aan uit Une page d'amour. Je vergeet echter, dat de schuld van het zich vervelen even dikwijls op den lezer komt als op den artiest. Er zijn veel menschen, die zich vervelen als zij Homerus, Shakespere, Goethe lezen. - Wie niet begrijpt wat Zola met deze vergezichten bedoelde en wie zich dus bij deze lectuur verveelt, is een lezer, wiens bewondering ik nooit verlang te verdienen. - Je schrijft: gijlieden meent voor alles eene uitdrukking te moeten vinden, en haalt daarbij aan het pipidoen van een haan, het babadoen van een kip. Ten eerste doet een haan geen pipi; maar ten tweede is 't volkomen onjuist. Slechts datgene wat karakteristiek is voor den mensch en zijn bedrijf op aarde verlang ik weer te geven, maar dat moet dan ook er in. Melati, Esser, Brunings, enz. vind ik zuiver vervelend (waarom schrijf jij toch langwijlig, dat een germanisme is?) omdat zij de karakteristiek opofferen aan de verhaaltjesfabriek. De romantiek is in minachting gekomen, omdat de lezers zeggen, wat hebben wij aan die verzinsels van een opgewonden auteur. Daaraan hebben die lezers groot gelijk en nu wordt het tijd, dat wij in ons lezend publiek van jonge meisjes, oude vrijsters en zich vervelende, nullige mannetjes, eens wat degelijkere elementen zoeken te krijgen. Je schrijft: gij ziet dat uw antwoord op het entrefilet van het Vaderland over Jonge Harten de zaak niet verder heeft gebracht. Welnu jou stuk over de schipbreuk van de Ango heeft die zaak evenmin verder gebracht. Jij hebt echter je oordeel willen zeggen en ik ook. Daarmee waren wij voorloopig beide voldaan. Ik weet nu echter wie mij de kool heeft gestoofd en dat is al veel.Ga naar voetnoot* Ik vind er altijd iets zeer lafs in, wanneer men onopgemerkt door de persoon, dien 't aangaat, en ongevraagd zijn ongunstige meening eens tracht te luchten. In het Livre d'or de la comtesse Diane las ik zoo even À quoi reconnaissez-vous un ami? - Il ne parle de mes défauts qu'à moi-même. Nu is die | |
[pagina 68]
| |
Vaderland-man wel geen vriend van mij; maar ook hij heeft mij dikwijls vriendschappelijk de hand gedrukt. - Wat Davos aangaat, tal van omstandigheden maken, dat ik den datum van ons vertrek vooralsnog onmogelijk kan opgeven. Zelfs hebben wij voor de eerste veertien dagen reeds invitaties aangenomen voor bijna alle avonden. Nog in deze maand heeft Eva plan Anna te schrijven; maar zij heeft het zeer druk door de vertaling der tooneelstukken, die wij in het voorjaar zullen spelen. Cremer heeft zich geassocieerd met van den Tol. De firma zal heeten Cremer en Co. Moge 't hun wat medeloopen! Groet Anna hartelijk van ons beiden en druk Smissaert de hand. Nieuws heb ik verder niet te melden. Dat de auteur van Familie-leven Jäger heet, weet je nu reeds. Hij is een vriend van Couperus en Netscher. - Over Eline Vere ben ik bij voortduring gunstig blijven oordeelen. Dat is natuur, observatie, onopgesmukt gevoel. Ook in Kippeveer vind ik veel goeds alsmede in de Menschen om ons. Intusschen steeds
tt Marcellus Emants |
|