's Gravenhage 27 Mei 1886
Amice,
Van Gosler vernam ik dat ge te Maarsen zeer naar uw zin
zijt gevestigd. Dat doet mij genoegen; maar ik weet niet of ik nu tijd zal
hebben dat oord te bezoeken. Den eersten Juli gaan wij weder naar de bergen en
op allerlei gebied heb ik nog veel te doen. Dank voor de toezending der
afdrukjes. Met de beoordeeling kan ik slechts gevleid en tevreden zijn; met het
koddige caricatuurtje van Netschers schrijftrant heb
ik mij zeer vermaakt. De Spaansche reis zal mij een boek opleveren.
Hoogstwaarschijnlijk komt het in brieven uit en ik denk er over die brieven aan
jou te richten. Heb je daar iets tegen? In het najaar moet het uitkomen.
Gosler is toch een rare vent Hij koopt Monaco
zonder copierecht en geeft nu zonder mij in de zaak te kennen
een tweeden druk van dat ding. Misschien heeft de man het niet kwaad met mij
voor; maar ik kan niet zeggen, dat zijn handelwijzen een aangenamen indruk op
mij maken.
Herinnert ge u Gerard van den Tol nog, eertijds mijn pupil en toen ook wel roode
baai geheeten? Vertel het niet verder, maar verneem onder vier oogen, dat dit
heerschap thans in een hoerenkast logeert. Sedert vijf weken vertoeft hij bij
Madame Celine, en wij zijn nu bezig hem onder curateele te stellen, wat
misschien niet zal gelukken. Jong Holland! -
Hoe gaat het intusschen met jou kinderen. Ongetwijfeld zou ik ze niet herkennen
indien ik ze tegenkwam. Timmert Job nog altijd of leeft hij in hoogere sferen?
Kunt ge het met Schimmel nog al vinden?
Hebt ge Zola's Oeuvre gelezen? Ik houd niet van dat ding als roman, maar wat komt
er veel waars in voor aangaande den artistieken barensnood!
Tot later, naar ik hoop ook tot ziens.
Geloof mij steeds
tt