maken. De eerste is over de ongeschiktheid ter opvoering. Het moet
hiermede dunkt mij gaan als met de stukken van Wagner. Indien zij het publiek
lokken, dan is de reden hiervan tweeerlei. Een deel (een klein deel dat geef ik
u toe) komt omdat het de ware schoonheden kan apprecieren. De rest wordt geboeid
door de vertooning. Mij dunkt dat eene uitroeping tot keizer met opheffing op 't
schild in het eerste bedrijf, een optocht in 't tweede met de klinkende profetie
van den Antichrist, een Christenvervolging met brand, en optocht der Christenen
in 't derde, eene gevangenneming en vermoording der Christenen in het vierde en
een slag met Juliaan's dood in het laatste stof genoeg is om een publiek
gedurende een avond bezig te houden. Bovendien zal de handeling voor het gezicht
overal genoeg spreken, al verstaat men de woorden niet.
Uwe opmerking dat Juliaan te modern is, doet mij plezier, want juist om de groote
overeenkomst van zijne eeuw met de onze en om het moderne van zijn karakter heb
ik hem tot held gekozen.
Zeer benieuwd ben ik naar recensies.
Ook ben ik nieuwsgierig naar den afloop uwer onderhandelingen met de Graaff
Eenigzins katterig zijnde ten gevolge van de noodige citroentjes, glazen bier,
roode jenever, port, roode wijn, Elixir de Spa, Rijnsche wijn en Champagne, heb
ik geen lust u meer kletspraatjes te verhalen.