23b
29 Januari 1907
Gonne van Uildriks aan Jenny Emants-KühnGa naar eind173
Waarde Mevrouw E. Nu ik tijd heb gehad om bedaard na te denken sedert uw bezoek,
bemerk ik toch dat het beter zou zijn geweest, als ik u niet had beloofd de
briefwisseling met uw man voort te zetten alsof er niets veranderd was. Want er
is veel veranderd voor mijn gevoel. - Dat komt u vreemd voor, maar ik vrees dat
ik er evenmin in zal slagen u dat schriftelijk duidelijk te maken, als het mij
gelukken mocht het mondeling te doen. U moet het mij maar zonder verdere
verklaring te eischen ten goede houden dat ik mij gedrongen voel den
schriftelijken omgang met uw man af te breken... Ik weet het wel, dat die omgang
uw volle goedkeuring wegdroeg, uwe invitatie om bij u aan huis te komen bewees
dat immers; - maar toch... ik vind daarin nu geen genoegen meer. Laat het u
desnoods een bewijs te meer zijn van de vreemdheid, die u reeds in mijne brieven
heeft getroffen. En geloof mij als ik u verzeker aan uwe goede bedoeling volstrekt niet te twijfelen in dit geval. Met vriendelijke
groetenGa naar eind174 de uwe
G. Loman