'Het is me niet mogelik een mening juist te vinden, omdat ze aangenaam is'
(2000)–Marcellus Emants– Auteursrechtelijk beschermdBrieven van Marcellus Emants aan Gonne Loman-van Uildriks, 1904-1909
17
| |
[pagina 76]
| |
ren; ten eerste omdat die verandering mij ongerechtvaardigd en onnodig voorkomt, ten tweede omdat in mijn ogen elk aantal kinderen hoe klein ook, al onbehoorlik is. Tegen het woord er heb ik in 't geheel geen bezwaar. U vraagt of ik blij ben zo dikwels ik Holland de rug toekeer. Ja en neen. In vele opzichten ja; maar toch ook weer neen, omdat ik op stuk van zaken nooit lust heb om op reis te gaan en eenmaal vertrokken evenmin lust heb om terug te keren. Dat is even dwaas als lastig voor me zelf, maar 't is altijd zo geweest. U kan ongetwijfeld op reis gaan met een spiritustoestelletje en een breikous; maar dat zal de reis veel duurder maken. Immers u zal van dergelike dingen alleen kunnen genietenOmslag van het door Gonne van Uildriks vertaalde Thymian. Uit het leven van een gevallen vrouw. 2e druk Allert De Lange Amsterdam. Oorspronkelijke titel: Tagebuch einer Verlorenen, door Margarete Böhme. De
vertaalster heeft de hoofdfiguur in de Nederlandse versie als auteur
opgevoerd.
| |
[pagina 77]
| |
als u ergens rustig is en daar u toch alles zal willen zien, zal u er dus langer voor moeten wegblijven. Klimmen is in Noorwegen haast nooit nodig. Men reist daar tegenwoordig meest in rijtuig of boerekar of boot. De kariolenGa naar eind105 verdwijnen of zijn verdwenen en wandelingen hoeft men - uitgezonderd in Jotunheim - zelden te ondernemen om de mooie dingen te zien. U schrijft, dat ik de mensen te hard aangrijp. Maar mevrouw, daar zijn de mensen mij doorgaans veel te onverschillig voor. Meestal grijp ik in 't geheel niet aan, maar ik sla van me af. Dat is waar en wel zo hard mogelik. Wat hebben ze zich ook met mij te bemoeien. Als ik anderen met rust laat, verlang ik, dat die anderen ook mij met rust laten. Wat beweegt de mensen toch altijd als critici of rechters over elkander te poseren? Wat uw vriend van BeverenGa naar eind106 betreft hoop ik dat u mij op de hoogte zal houden. Die man lijkt me de moeite van een kennismaking waard. Als buur had ik hem evenwel liever niet. Dat de Raad van Beheer weigerde mijn stuk te spelen, verwondert mij niets. Die lui missen bij veel andere kwaliteiten ook nog moed. Zij durven alleen spelen wat niemand aanstoot kan geven. Van daar, dat ze zo zelden een stuk spelen, dat de kennismaking waard is. Naar mijn schatting is die Raad van Beheer een ramp voor onze toneeltoestanden. Als u de uitspraak van de Zweedse u beet heeft, beveel ik me aan voor een klanknabootsing in Nederlandse tekens. - Voor uw vrees voor krankzinnigheid vind ik in uw brief geen enkele grond. Ik zou daar maar nooit over denken. Dat u mij op straat gemakkeliker zal herkennen dan ik u verwondert mij niets. Ik loop altijd te suffen en ben bovendien sterk bijziende. Toch zal ik eens uitkijken. Met zeer, zeer veel genoegen las ik het Tagebuch einer Verlorenen.Ga naar eind107 Hoe verbazend zielkundig juist is alles daarin behandeld. Dat is nu juist iets naar mijn smaak. Toch heb ik één aanmerking. Is 't aannemelik dat iemand, die zo kan observeren en zo kan weergeven wat ze ziet, nooit eens beproefd heeft met schrijven haar brood te verdienen? Men | |
[pagina 78]
| |
zal antwoorden: van dit talent is ze zich niet bewust. Ja wel; maar wie in geldverlegenheid zit, probeert dunkt mij wel gekker dingen. Uit deze aanmerking kan u nu wel afleiden dat het mij moeilik valt te geloven in de echtheid van dit dagboek. Ik kan mij dan ook geen echt dagboek voorstellen zonder: herhalingen (van woorden, gedachten, gebeurtenissen) ongelijkheden in behandeling, korte uitroepen, onvolledigheden enz. enz. Van dit alles is hier evenwel geen sprake. Maar... hoe meer ik de echtheid van het dagboek wantrouw, des te meer bewonder ik het werk. Met het oordeel van de Duitsers over dat boek kan ik mij niet verenigen, maar met uw bezwaren tegen Thymian ook niet. Ondanks uw mensekennis lijkt u mij tegenover een ‘Verlorene’ toch nog op een konventioneel standpunt te staan. Waarom anders verwijt u haar, dat zij geen zin heeft het afschuwelik saaie leven te gaan leiden, waartoe haar tante haar wil veroordelen enkel en alleen omdat zij eens het slachtoffer van meneer Meinerts gemeenheid is geweest? Waarom verwijt u haar genotzucht en onwaarheid? Zijn wij allen niet genotzuchtig en leugenachtig? M.i. is het enige verschil, dat wij niet allen dezelfde genietingen najagen en niet allen op dezelfde manier liegen. Indien Thymian een geschikte man had kunnen trouwen, zou zij haar genotzucht en haar leugenachtigheid hebben kunnen botvieren zonder dat een haan er naar gekraaid had (bl. 253).Ga naar eind108 Waarom wordt er toch altijd zoveel spektakel over gemaakt indien een vrouw eens doet wat haast geen enkele man nalaat? Dat een zogenaamd gevallen vrouw zich nagenoeg nooit meer opheffen kan, noem ik een schande voor... alle fatsoenlike mensen.Ga naar voetnoot* Al wat Thymian doet is eenvoudig het gevolg van het feit, dat een gevallen vrouw letterlik als een ongedierte door de mensen wordt gejaagd en vervolgd. Wordt ook een dier daardoor niet schuw, sluw, achterdochtig enz.? Ik heb ook eens te vergeefs gepoogd een zogenaamd gevallen vrouw er weer boven op te brengen. Ofschoon ik mij borg stelde voor het geld, wilde niemand haar een lokaal verhuren om er een nering in te beginnen. Wel vond niemand haar te slecht om haar te bele- | |
[pagina 79]
| |
digen en af te zetten... En toch noemen de Hagenaars zich voor het merendeel Christenen. Naar mijn oordeel zijn er onder tien gevallen vrouwen doorgaans meer hulpvaardige mensen dan onder tien fatsoenlike. (zie o.a. bl. 193 bovenaanGa naar eind109) Quels gredins que les honnêtes gens, zegt ZolaGa naar eind110 en hij heeft volmaakt gelijk. bl 273Ga naar eind111 Dat Thymian zich zelve vrij pleit is zeer natuurlik. Ten eerste doet ieder dat en ten tweede heeft zij nog gelijk ook (in mijn schatting). Ik vind Thymian ook volstrekt niet onoprecht tegenover zich zelf. Zij ziet zich maar anders dan u haar ziet. Wat het spiritisme betreft meen ik niet beter te kunnen doen dan u te zenden een afdruk van een Gidsartikel door mij geschreven.Ga naar eind112 Ik behoef dit niet terug te hebben. - Ik heb ook gehele geesten gezien, maar die materialisaties heb ik gewantrouwd. Bewijzen van bedrog kreeg ik evenwel niet. Dit gebeurde te Berlijn.Ga naar eind113 Om nog even tot Thymian terug te keren vind ik haar aanhankelikheid voor CasimirGa naar eind114 niet alleen volkomen begrijpelik, maar zelfs het bewijs van een zeer edele natuur. Een goede echte vrouw hecht zich en laat niet meer af door welke terugstotende biezonderheden ook afgeduwd. Casimir is geen liefde van haar; maar de onbewuste gehechtheid aan haar eigen jeugd. En nu basta. Zoals ik zei: ik heb van het boek veel genoten. U veel sukses met uw vertalingen wensend teken ik hoogachtend: Marc. Emants |
|