377.
Geloofde ik in een zorgende hemelse vader dan zou ik bidden:
Heer, neem uw mooie dagen van mij weg; want zij wekken in mij op onvervulbare wensen en verlangens. Neem ook uw lelike dagen van mij weg; want zij vervullen mij met een drukkende weedom, waarvoor geen reden bestaat.
Neem uw koude van mij weg; want die dwingt mij de ganse dag zonder doel rond te hollen om niet te klappertanden van ellende in de heetste kamer.
Neem uw warmte van mij weg; want die zinkt mij als lood in alle ledematen en belemmert mij in al mijn bewegingen.
Neem uw duisternis van mij weg; want waartoe zal ik mij in onvoldoende nachtrusten telkens onvoldoende uit mijn moeheid herstellen?
Neem uw licht van mij weg; want waartoe zal ik nog om mij heen kijken in de onzinnigheid van het leven.
En geef mij in de plaats de eeuwige rust, de rust waarin geen toekomst ooit meer daagt, waarin het verleden is vergeten, de rust die geen wensen en geen teleurstelling meer kent.