Voorwoord
Toen de conservator Gideon Huet in de negentiende eeuw de Nederlandse handschriften van de Bibliothèque Nationale in Parijs inventariseerde, stuitte hij daarbij op een handschrift uit Batavia van de hand van de Haarlemmer Lourens van Elstland. Men mag aannemen dat Huet, die zowel in Haarlem als in Indië was opgegroeid als enig kind van de briljante criticus en journalist Conrad Busken Huet, met meer dan gewone belangstelling naar het Van Elstland-handschrift heeft gekeken. Toch rekende hij diens werk niet tot de literatuur, maar was het voor hem slechts een curiosum dat niet geheel oninteressante opmerkingen bevatte over leefgewoonten van vroeger. Hij schreef: ‘Enkele stukken zijn merkwaardig met het oog op de geschiedenis der zeden’.
Pas ruim een eeuw later zou opnieuw aandacht aan dit handschrift worden besteed. De Indische letterkunde als geheel kwam in de belangstelling te staan en daarmee kwam er tevens aandacht voor een literatuurhistorische benadering van het werk van Van Elstland. Hier was eindelijk de eerste Nederlands-Indische literator die vanwege zijn bevlogenheid en verstechniek de naam van dichter verdient! Met de tijd werd het steeds meer evident dat Van Elstlands werk beter toegankelijk moest worden gemaakt zodat het ook buiten de kring van vakspecialisten bekendheid kreeg. Een wetenschappelijke editie bezorgen van nooit eerder uitgegeven werk van een onbekende auteur uit een zeventiende-eeuws Indië is een tijdrovende bezigheid. De uitgave van het volledige handschrift met Van Elstlands Mengeldigten bleek vooralsnog niet haalbaar, vandaar dat hier begonnen is met de uitgave van een wezenlijk onderdeel van het handschrift. Daarom is besloten een zo grondig mogelijke editie te verzorgen van de Klugt van Jan onder de deecken. Deze klucht wordt niet alleen van annotaties en commentaar voorzien, maar vooral ook van een uitgebreide inleiding om inzicht te geven in de Haarlems-Indische achtergrond van auteur, de toneelsituatie in Indië, de provenance van het handschrift en vele andere zaken van belang.
Bij de voorbereiding van deze uitgave mochten wij in de loop der jaren ook rekenen op de praktische hulp en morele steun van velen. In het bijzonder willen we de volgende personen en instituties bedanken: de Commissie