Gezangen, of het vrolyk gezelschap der negen zanggodinnen
(1738)–Jan van Elsland– Auteursrechtvrij
[pagina 225]
| |
Tot een eerwaardig heilig vat verkooren,
Om haar deugd en wonderwerken; ba zo ziet.
2. De Leidse Krant Beschryft haar deugd en stand,
Waar door dat ze blinkt,
Zoet en lieflyk ruikt in 't graf, ja nog niet stinkt;
Schoon ruim vierhonderd jaar verstorven,
In de Stad Cortona, daar
Men nog haar lighaam zien kan, onbedorven;
Nu genoemd een heilig hemels Militair.
3. Drie Offeraars Ontstaken ('t is wat raars)
Op een' duist'ren grond,
Agt waslichtjes, twee van ider sestig pond,
En zes van ider twalef ponden;
Dus gewaslicht, heeft haar geest
Daar nog twee groote brooden by gevonden,
Met twee eijerkorfjes, fraai verguld geweest.
4. Maar zie eens wat Al wonderwerken, dat
Van deez' Franciskaan,
Op ovaale twalef Schilderytjes staan!
(Moog'lyk gelyk de Spaanse Droomen,
Op Quivedoos Tytelplaat,
Tot ons begrip verbeeld, voor de oogen komen:)
Zulke lieve prentjes dunkt me staan niet kwaad.
5. Haar eerste werk Was wonderbaarlyk sterk,
Want die Roomsche Bruid
Dreef een' sterken Itaaljaanschen duivel uit.
Zy heeft een blind Kind 't zien gegeeven.
| |
[pagina 226]
| |
Maakt' gezond een zieke Non.
Een doode Jongen heeft ze weêr doen leeven.
ô! Die zulke kunstjes haar eens na doen kon!
6. Een Schip byget Uit schipbreuks nood gered,
Ja zy heeft begeerd,
Dat veel duizend zieltjes zyn getransporteerd
In 't zalig Paradys, hier boven,
Uit Papa's beurs, 't vagevier;
Zonder Notaris: wie zou dat gelooven?
Die 't gelooven wil ik gun hem dat plaizier.
7. Abt, Kardinaal, Verschynen hier met praal,
('k Meen wel twee maal tien,
En nog negen) om dit poppespel te zien.
Aartsbisschop, Bisschop, Patriarchen,
Als getuigen by deez' doop!
ô Wat al heil'ge Roomsche Kruismonarchen!
Heilige Margrietje heeft nu groote loop.
8. 'k Wed honderd jaar, Of daar omtrent, hier naar
Dat me een Jezuiet
Met een roode letter meê geheiligt ziet,
Die in 't Ryk China stond te preeken,
En de kop verloor, wiens tong
Echter in 't hoofd drie uuren lang bleef spreeken,
En, daar uit gesneeden, nog drie uurtjes zong.
9. Wat zal Pasquyn Nu in zyn knoltuin zyn
Met Marforio,
Op die heiligmaaking! en Barberino,
Die met Baron de Cunez speelden
Om zesduizend Bistolett';
En zyn verlies met al der Pausen Beelden
Heeft voldaan, ter waarde by dit spel gezet.
10. Dat 's weinig geld Voor ider Paus gesteld;
Honderd dertien paar
Is het vol getal der heil'ge Vaders maar;
Dat 's (zo ik reeken zonder doolen)
| |
[pagina 227]
| |
Derd'half-honderd Floors een Pous,
Of zes-en-twintig Ongerse Pistoolen:
Dat 's te min zei de een; maar de ander, 't mogt een kous.
|
|