Gezangen, of het vrolyk gezelschap der negen zanggodinnen
(1738)–Jan van Elsland– Auteursrechtvrij
[pagina 223]
| |
't Is myn be - haa - gen
U op te draagen Myn hert en vlyt,
Zo lang uw rooze Roo kaakjes bloo - zen,
Wyl gy al-leen op aard my 't liefste zyt.
2. De zuiv're straalen van uw oogen,
Uw vrind'lyk licht, uw Engels aangezicht,
Doen my de kracht en 't groot vermogen
Gevoelen van Kupidoos minneschicht:
Myn drift van binnen, In u te minnen,
Groeit daag'lyks aan;
Zal t' aller uuren, Ja eeuwig duuren,
Schoon alles hier op aarde moet vergaan.
3. Ik wapen steeds myn zuiver herte
Met vaste hoop, op u, myn Engelin:
Geen storm, hoe fel, geen angst, geen smerte,
Ontroeren ooit myn borst en ttouwe min.
Het ligt en luister Schynt somtyds duister
| |
[pagina 224]
| |
Aan 's Hemels trans;
Maar naa de vlaagen Van donderslagen,
Vertoont de zon haar weer met schooner glans.
|
|