Gezangen, of het vrolyk gezelschap der negen zanggodinnen
(1738)–Jan van Elsland– Auteursrechtvrij
[pagina 196]
| |
[pagina 197]
| |
Een kusje, to vergeldinge van myn lust?
2.
Heb ik u niet in 't kusschen verheven,
En u, myn honingdiefje, niet genoeg gevleid,
In de eer van uw verdiensten, die ik schuldig was te geven?
Heb ik u niet in 't kusschen verheven,
In de eer van uw verdiensten, die ik schuldig was te geven,
Naar waarde van uw roem en hoogwaardigheid?
3.
Ach Lief! verschoon uws Minnaars gebreken;
De zoete trek en lust die op myn hertje lag,
(Ach Bekje!) wederhieldenze om voor u wel uit te spreeken:
Ach Lief! verschoon uws Minnaars gebreken;
Myn lusjes wederhieldenze om voor u wel uit te spreeken,
Door uw zoet wezen en minnelyk ontzag.
|
|