Gezangen, of het vrolyk gezelschap der negen zanggodinnen
(1738)–Jan van Elsland– Auteursrechtvrij
[pagina 124]
| |
freere. Vaar wel, ei zie toch haast eens weêr te
keeren. Hoe zult gy, nu gy Haarlem dus ver-
laat, Tot Overzee by Bes-je zitten kluizen!
Neem toch wat meê voor 't byten van de
luizen? Ee - - r dat je gaat.
2. Helaas, gy scheid! ei hoor myn droevig klaagen!
ô Eenzaamheid! ô ramp! ô plaag der plaagen!
Ach! waar of ik zo'n trouwen Vrind weêr kies:
Wy zullen styf, aan u, (zo 'k wel kan gissen)
Wel honderd vyfenveertig ponden missen.
ô Groot verlies!
3. Enones druk, dunkt my, niet half zo zwaar is;
Noch 't ongeluk van Menelaus door Paris;
Want hy verloor een hoer, en zy een boef.
Maar wy, helaas! verliezen aan malkander
| |
[pagina 125]
| |
Een noblen Baas, en zitten, de een' als de ander',
Nu zonder troef.
4. Adieu dan nu, ons tydverdryf der zotten,
Lanturelu, Scharwenss'len, Bruiten, Botten,
Piket, Minelle, en Jassen, honderd uit,
Adieu Verkeer, Tiktakken, Rallen, Smooken,
Adieu op 't Meer en Spaar by Nacht te spooken
Met Poer en Schuit.
5. 't Zal u, zo wel als ons, geloof ik, krenken,
Aan klucht en Spel, ons tyds vermaak, te denken:
Ons Speeltuig, Dam en Tiktakbord, en Kaart,
Zie ik nu aan bedrukte will'gen hangen!
Gedaan is 't slaan van Fluit en Maatgezangen,
Zo zoet gepaart.
6. Weg is de Rol van Boer en Harlekwyntje;
Weg is de grol van Venus en van 't Wyntje.
Om eenen keer, den Uil en ouden Bloed.
Ach! wel te recht is de oude Spreuk te vatten,
Als Besje zegt: met de arm vol jonge Katten,
De Jeugd is zoet.
7. Hoe menig deun van Krelis, Klaas en Joris,
Van Knier en Teun, van Hansje en van Graaf Floris,
(Gekweelt by zoet gezelschap, voor de vaak)
Heeft ons 't plaizier uit strot en keel gedrongen:
ô Zoeten zwier! ô kromme bokke sprongen!
ô Groot vermaak!
8. Ach! dat ik kon myn Snaar als Orpheus stellen,
Ik onderstond u uit uw' pyn der Helle,
(Uw eenzaam zwaar en Overzees verdriet)
Te lossen; maar helaas! 't is ydel poogen,
Myn stem en snaar is van te zwak vermogen,
'k Ben Orpheus niet.
9. Leanders trouw om Heroos Minnegrillen,
Die in de kouw, met naakte en natte billen,
Den Hellespond, tot Sestos, menigwerf
| |
[pagina 126]
| |
Doorzwom; is wis zeer na aan de onze te achten:
Uw' vrindschap is en blyft in myn' gedachten,
Tot dat ik sterf.
10. Met schriften bly, (dat valt ons veel gereeder)
Doorzwemmen wy de zee vaak heen en weder;
Ligt wyder dan Leander om zyn Lief:
Maar neen; wat kan ons ook veel schryven baaten?
Ik zal my dan op uw' beloft' verlaaten;
Zyt zelfs den Brief.
|
|