Den lacchenden Apoll, uytbarstende in drollige rymen(1667)–Pieter Elsevier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 183] [p. 183] Drink-liet. Vois: Poictevine. LUstig dan nobele Basen aan 't roocken! En eens gedronken, de Wijn die verschaalt! 'k Voel mijn hart weêr naar een roemertje jooken, Laat ons niet zorgen wie 't gelag betaalt: 2. Lustig dan, als een man eens omgesoopen! Wilje niet drinken soo blijft uyt de kroeg, Ik laat de Fransman mijn keel-gat in loopen, 't Bruytme niet: want de Prins heeft gelts genoeg! 3. Vierige, gierige, bierige baasen? Laat ons, wat schaat 't ons, eens drinken in 't ront; Hey ik weet, gy zijt reet zaam tot de glasen, Drinkt dan ras, want het glas, is na je mont. 4. Hey de bruy; 'k ben niet schuw voor groote teugen: Want het verfrist onse krachten, en 't bloet! Vrienden! wel souwje dat kosje niet meugen? 't Doetme tot in mijn Jan Dirrickze goet! Zuyp stijff Aan. Vorige Volgende