Den lacchenden Apoll, uytbarstende in drollige rymen
(1667)–Pieter Elsevier– Auteursrechtvrij
[pagina 170]
| |
Gesleurst, en af-geslonst gelijk een vatel-doek:
Nochtans soo kreeg ik uyt dit quaet en vuyle slonsje
Meer soetigheyt, als uyt een hallef-blancks macronsje.
|
|