Den lacchenden Apoll, uytbarstende in drollige rymen(1667)–Pieter Elsevier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Drinck-Liet. Vois: Musquettaere. MEssieurs! ik houw het met de Wijn, Dan weet ik van geen minne-pijn, Ik bidje houd het ook met mijn: Want als ghy al de Min besiet, Zoo isse maer een groote Niet, Die niet en baert als swaer verdriet: 2. Want als dit noble Franze nat Mijn Hert en Herssens heeft bespat, Ben ik het malle vryen zat: Want dese vocht doet onse pijn. Versmooren, dat wy vrolijk zijn, Daerom wenst niet als na de Wijn. 3. De Min maekt een onrustig hert, En is doorwrocht met groote smert, Waer door men steeds gepijnigt wert. De min is maer een malle buy, [pagina 51] [p. 51] De Minnaers met haer mal gebruy Zijn niet als gekken by de luy. 4. Daerom geef ik de min de schop, En zet'er liefst een glaesjen op, Ik hou niet van een Venus Pop: Ik zetse nu heel aen een zy: Want al die malle vryery Is niet als enkle raserny. p.e. Vorige Volgende