Den lacchenden Apoll, uytbarstende in drollige rymen(1667)–Pieter Elsevier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Aen een zekere Juffrouw, op my verstoort zijnde, en als haer by ongeluck een wint van achteren ontvloog. MYn kruydige Mary! wat heb ik u misdaen? Dat gy me ziet zo nors met scheele oogen aen? Spreek bid ik en bedaer: ay! spreek mijn beste maetje! Mary die sloot haer mont; en openden haer gaetje. Vorige Volgende