Den lacchenden Apoll, uytbarstende in drollige rymen(1667)–Pieter Elsevier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Minne-zuchjes aen Mejuffer A: Voys: Courant la Reyne. HOut op mijn waerde Ziel! Mijn Trouwheyt te verachten, Wijl mijn droeve klachten Steeds getuygen zijn Van mijn onlijdelijcke minne-pijn! Laet doch u hert als marmersteen Niet ongevoelig zijn van mijn geween! Maer neygt u zinnen, Om weêr te minnen Als ghy werdt gebeen! 2. Helaes! hoe menig' traen [pagina 24] [p. 24] Isser uyt mijn vierig' oogen Menigmaal gevloogen! Als het maar geviel Dat ik uw' Schoonheydt my voor oogen hiel! Ik zag altijdt mijn treurig hert Beswangert zoo door vrees, als minne-smert! Zoo dat mijn lijden Aan beyde zijden Steets verdubbelt wert. 3. Laat dan volmaakte beeldt! Uw' zieltjen met medoogen Eenmaal zijn bewoogen! Dat mijn minnend' hert Van zoo veel rampen eens ontslagen wert: Geeft dan, mijn Schoone! geeft genae! Eer dat mijn klacht, en zuchten komt te spaer Eer ik mijn leven, [pagina 25] [p. 25] Kom te begeven, En naar Styx toe gae. 4. Dan zal u 't wreedt gemoedt En uw gewisse-knagen, En vergeefs beklagen Mijn bedroefde doodt, Terwijl ik u mijn trouwe liefde boodt! Dan zult gy eerst mijn trouwheydt zien! Dog gy sult voor mijn bleeke schaduw' vlien! Dan zal u kermen,, En het erbermen! Al te laat geschien. P. Elzevier. Vorige Volgende