Den lacchenden Apoll, uytbarstende in drollige rymen(1667)–Pieter Elsevier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op een Tabaks-Doos, Gevonden in het Papier-laatjen van een Kakhuys. AH Doos! ah arme Doos! wel waar komt dit van daan? Dat gy, verschoveling! dus achter af moet staan? U Meester is wel wreet, ô Doosjen! hy verlaātje, En zendje na 't Secreet, by Strontje-broer je maatje. Het Doosjen op-nemende. ZYt gy dan aldus verstooten Van u Heerschop? dat gy hier In het Kakhuys werdt geslooten By het kruydige papier? [pagina 22] [p. 22] Arme Doos! wat zijn de reden? Doet men u die schanden an? Dat ghy moet dees plaets bekleden! Was u baes zoo een Tyran? Kom ghy sult dan by me leven Nobel Doosje met Toeback, 'k Zal u beter rust-plaets geven In mijn bommezijne zack: Kom dan by mijn oock een poosje, Schoon ghy vies zijt in de mont, 'k Zal u echter, Lieve Doosje! Nimmer leggen by de stront. P.E. Aen Gauwe Kees, my uytscheldende. IK wed dat jy me niet meer op de kop zel schijten Zey Kees, en riep niet als dat jou de Nikker schent! [pagina 23] [p. 23] Al schijt ik op zijn kop, hy weet'er deur te bijten: Want onse Kees die is een Duyvel van een Vent. P. Elzevier. Vorige Volgende