Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging
(1969)–H.J. Elias– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Hoofdstuk I / De nieuwe aanloop1. De verkiezingen van 16 november 1919Deze verkiezingen, de eerste op basis van het zuiver algemeen stemrecht, brachten een machtsverschuiving tot stand in de verhouding van de partijen waarover wij in de volgende paragrafen uitvoeriger zullen handelen. Wij beschouwen ze vooralsnog alleen van uit een Vlaams partijstandpunt. Bij de katholieken was er ontegensprekelijk een ernstige vooruitgang in Vlaams opzicht. Onder druk van de Katolieke Vlaamse Bonden hadden de kandidaten zich zowat overal akkoord verklaard met de eisen van het minimumprogramma. Dat er iets veranderd was, zou men dadelijk na de verkiezingen merken door de stichting van een schijnbaar machtige Katolieke Vlaamse Kamergroep. In Antwerpen waren Van Cauwelaert en Van de Perre gekozen. Te Brussel had de Kristelijke Volkspartij twee zetels veroverd. Er vielen ook spijtige nederlagen te noteren. In Brugge was Prof. L. Scharpé niet gekozen, evenmin als Edm. Rubbens te Dendermonde en te Oudenaarde Leo Vindevogel. Al bij al waren in het Vlaamse land de konservatieve en franskiljonse associaties in het defensief gedrongen. Bij de socialisten kon men zonder twijfel ook in Vlaams opzicht een ernstige vooruitgang bespeuren. Niet alleen door het toegenomen aantal volksvertegenwoordigers, maar ook door de gezindheid van een aantal onder hen die Huysmans als hun leidsman zouden erkennen en niet de Vlaams-onverschillige Anseele. Het Vlaamse Front van zijn kant kraaide viktorie: het behaalde meer als zestigduizend stemmen en zag vijf volksvertegenwoordigers gekozen! Een nauwkeurige ontleding van de cijfers herleidt dit totaal tot 45.863, al zijn hier dan de cijfers van Aalst (11.559) en Ieper (3.392) bij de berekening weggevallenGa naar voetnoot(1). In het arrondis- | |
[pagina 8]
| |
sement Antwerpen behaalde de partij 7.836 stemmen (5,84%), in Brussel 6.390 (Staf De Clercq was er juist met de hakken over de sloot). Procentueel was op het platteland de toestand hier vrij gunstig: 7.73%. Met het getal van vijf volksvertegenwoordigers was het ook niet heel en al in orde. Te Aalst was Van Opdenbosch de kandidaat van de ‘Kristene Volkspartij’ en het scheelde geen haar of de tweede volksvertegenwoordiger moest zijn zetel afstaan. Er bestond inderdaad een elektorale overeenkomst waarbij de zetels in de provincie voor het kartel dienden verdeeld te worden als volgt: eerste, een kristendemokraat; tweede, een fronter (Maes); derde, een kristendemokraat. Onder deze voorwaarden moest Borginon de plaats ruimen voor de kristendemokraat Jan De Neve uit Aalst. De kristendemokraten vroegen aan Borginon (21 nov.) zijn schriftelijk ontslag om dit te kunnen voorleggen aan de vergadering waarop zou beslist worden of men al dan niet op uitvoering van het akkoord stond. Hij weigerde op deze procedure in te gaan: er moest een beslissing genomen worden zonder schriftelijk ontslag zoniet zou hij dadelijk zelf zijn ontslag aan de Voorzitter der Kamer aanbieden. Jan De Neve heeft toen al zijn krachten ingespannen om de eigen partijgenoten tot zijn standpunt over te halen: hij wenste niet naar de Kamer te gaan en wilde Borginon erin. Zo is het dan ook geschiedGa naar voetnoot(2) De Frontpartij stond aldus in de Kamer maar met vier volksvertegenwoordigers (Debeuckelaere, De Clercq, Borginon en B. Maes). Al bij al waren de resultaten behaald door het Vlaamse Front niet zo slecht, maar van een doorbraak die de twijfelaars en de weifelaars in haar krachtige stroming zou meetrekken was voorlopig geen sprake meer. |
|