Zinne-beelden der liefde
(1703)–Willem den Elger– AuteursrechtvrijWillem den Elger, Zinne-beelden der liefde. Boudewyn vander Aa, Leiden 1703
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 488 D 8
algemene opmerkingen
Dit bestand is, met een aantal hierna te noemen aanpassingen, een diplomatische weergave van de eerste druk van Zinne-beelden der liefde van Willem den Elger uit 1703. Vanwege de slechte staat van het origineel zijn de pagina's 16 en 123 vervangen door pagina's uit het exemplaar van dezelfde druk uit de universiteitsbibliotheek Utrecht, onder signatuur: LBKUN RAR LMY ELGER.
redactionele ingrepen
p. *4v: tegers → tegens, ‘dien het t'eenemaal tegens de borst’
p. 14: deschepzelen → de schepzelen, ‘wel over eenkomende gestalte daar toe de schepzelen’
p. 15: vermeemt → verneemt, ‘daer't oog af loopt verneemt men van de bruyt.’
p. 26: Liefdè → Liefde, ‘de Liefde zig ook laat bekooren en duz zomtyds’
p. 26: aän → aan, ‘in een brief aan Phillis, hier’
p. 34: koetstert → koestert, ‘bewaart, omhelst en koestert de bedroefde Andromache’
p. 39: aangespooken → aangesprooken, ‘Toen hebt gy stamelend' my dus nog aangesprooken:’
p. 39: druk. → druk, ‘Gemat door klaagen, druk en onophoud'lyk waaken,’
p. 45: oppervorft → oppervorst, ‘Zoo is dien oppervorst die al wat leeft regeert,’
p. 47: beschuttcn → beschutten, ‘Wie 't menschdom, zeg, beschutten voor dien val,’
p. 48: voot → voor, ‘Die Gy gewoon zyt voor het puik-geslacht te pryzen;’
p. 49: beplantt → beplant, ‘Als niemand haer geniet, en niemand haer beplant?’
p. 51: is. → is, ‘dewelken te vinden is in le recueil ’
p. 55: verssind → verslind, ‘Des avonds, en het blos verslind)’
p. 63: hct → het, ‘Ik weet naau wat het is; wat naam zal ik het geeven?’
p. 73: her → het, ‘Toen het zwyn zyn leeve korte,’
p. 91: wanner → wanneer, ‘wanneer zy haar' minnaar door Odatirsus in doods gevaar zag,’
p. 94: wanner → wanneer, ‘voor naamentlyk wanneer het door de hoop word ondersteunt;’
p. 96: kun- → kunnen, ‘om in deeze staat te kunnen blyven,’
p. 96: leuiheid → luiheid, ‘dan de rust van de Liefde en natuurlyke luiheid kan lyden.’
p. 97: wet → weet, ‘O min, hoe bot het is gy weet het scherp,’
p. 112: hoogwoed → hoogmoed, ‘Want toen ik Phebus hoogmoed brak’
p. 130: jeudig → jeugdig, ‘Indien de Liefde treft een jong en jeugdig herte,’
p. 130: ongeneneugt → ongeneugt, ‘Indien de liefd' u quelt met pyn en ongeneugt,’
p. 136: dè → de, ‘Gedienstigheyt die temt de Tygers en de Beeren,’
p. 137: ver verschoonen → verschoonen, ‘Wil me, om de droefheid die ik ly, zoo verschoonen,’
p. 138: vtees → vrees, ‘En egter door dees vrees heeft hy myn hart verwonnen.’
p. 142: hehalven → behalven, ‘alle anderen, behalven dat de genen die het ondervonden’
p. 142: zyn 'taal → zyn' taal, ‘Als dan een minnaar voorts beleeft is in zyn' taal’
p. 143: diè → die, ‘En die zyn ted're vlam aan u, uit vreeze alleen’
p. 146: verlifde → verliefde, ‘Die laatste en een'ge troost aan myn verliefde zin.’
p. 155: allen → alleen, ‘Liefde verfraait niet alleen het hart 't geen zy ontsteekt’
p. 155: voorgaandc → voorgaande, ‘gelyk het voorgaande zinnebeeld vertoont’
p. 160: Liesde → Liefde, ‘Zelf tragt men, wanneer men de Liefde gevoelt, om haar’
p. 161: ondervindig → ondervinding, ‘wy zien door ondervinding dagelyks genoeg dat’
p. 183: lemmer → lemmet, ‘Gelyk het lemmet in de schee door blikzem-straalen’
p. 192: beminnen, → beminnen., ‘Men mag, indien 't behaagt, beminnen.’
p. 195: Een een → En een, ‘En een weinig verder’
p. 196: te t'overheeren → t'overheeren, ‘Sluit liefd' in 't hert en tracht uw' tochten t'overheeren;’
p. 199: me → men, ‘Gelyk men in 't danssen zig beweegt op 't snaar-geluit,’
p. 213: genooegzaam → genoegzaam, ‘en de ondervinding het veelen genoegzaam geleert heeft’
p. 218: raakcn → raaken, ‘Men weet hoe Mars zelf kwam in 't yzer' net te raaken;’
p. 237: zcgt in dc → zegt in de, ‘zegt in de zestiende Elegia van zyne Otia Hagana ’
p. 239: Bewerwyk → Beverwyk, ‘en buiten dat hebben het Le Moine, Beverwyk, Smits ’
p. 248: schyft → schryft, ‘Geen wonder dan dat Phillis aan Demophoon by Ovidius schryft.’
p. 249: draaagen → draagen, ‘Zyn trouw op draagen.......’
p. 252: kunen → kunnen, ‘dat men die zou kunnen bekomen, en dat,’
p. 267: eest → eerst, ‘en laat zig voorstaan daar mede voor eerst wel te vrede’
p. 280: romtsom → rontsom, ‘en de Minne-Godjes rontsom haare lonkende oogjes Speelden.’
p. 282: Heisinus → Heinsius, ‘Heinsius, volgens den zelven Jonktyds noemt de oogen een Vogelery van de Liefde’
p. 322: Gelyek → Gelyck, ‘Gelyck het vluchtig hert tot vyandt heeft de netten;’
p. 322: de de → de, ‘Hel, ja dan de Doodt, Diener'sse van’
p. 326: waanneer → wanneer, ‘'k Scheen koel wanneer myn Ziel in Liefde was ontsteeken;’
p. 326: groot groot → groot, ‘En wist, wat groot gebied hy in myn' ziele voerde.’
p. 334: ted re → ted're, ‘Wannneer die ted're min een maakte van ons beiden,’
p. 335: gegeeven!( → gegeeven!), ‘Moet het verstand, (ach was 't my liever nooit gegeeven!)’
p. 336: zugen → zugten, ‘Is dit het loon van myn' benaawde zugten?’
p. 346: Een een → En een, ‘En een weinig verder:’
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. *1v, *2v, 2, 20, 44, 60, 78, 90, 98, 102, 108, 118, 128, 134, 150, 154, 158, 166, 172, 176, 180, 184, 190, 194, 200, 204, 216, 220, 224, 234, 242, 256, 260, 266, 270, 274, 294, 298, 302, 306, 310, 314, 320, 324, 328, 332, 338, 342, 348, 352, 356, 362, ) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina ongenummerd (p. *1r)]
Zinne-beelden
der
liefde.
Door Mr. W. Den Elger. R.G.
Tot Leyden by Boudewyn vander Aa, Boekverkooper 1703.
[pagina ongenummerd (p. *2r)]
Zinne-beelden
der
liefde,
Met Puntdigten en Aan-
teekeningen
Van MR. Willem den Elger.
Te Leyden,
By Boudewyn vander Aa, Boekverkooper,
CIƆIƆCCIII.