Kyrieleis(1950)–Lidy van Eijsselsteijn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] De zwaluw I Het lege nest Zwaluw wend niet de blik als je ten zuiden gaat, en langs de grauwe toren de vlugge vleugel slaat - Aan zijn verweerde transen hangt nog het klein verblijf dat de zoete drang je deed bouwen in zoeler, vervoerder tijd. Zie, het nest is leeg, waar het hete wéten je immer voerde, en beter is, te vergeten dit tedere, dit ontroeren, dit aller vluchten reden, dat je ontgleed - Zie niet om: dit is verleden. Zwaluw, vergeet. [pagina 49] [p. 49] II Dit Heimwee Zwaluw, die aan de hemel de spitse vleugel wet, en van de wijn van heimwee proeft het donker bouquet tot je van de dronk verzadigd duizlend de vlerken heft en je opwerpt, en wiekt ten zuiden, gejaagd ten eeuwige trek: Zwaluw, hoezeer is dit hart je vogelhart verwant, van eender heimwee bevangen, van eendere dronkenschap krank - Het weent, en wet de vlerken, en ziet op ten hemel, en lijdt, in zijn enge kooi gevangen tot zijn bestemde tijd. Vorige Volgende