Kyrieleis(1950)–Lidy van Eijsselsteijn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Kyrieleis [pagina 35] [p. 35] Geographisch Het landschap dat in jouw gezicht mij boeide, ik heb aandachtig het in kaart gebracht: de planting van je haar, de ruigbegroeide boog van je wenkbrauw, en de onverwacht tedere glooiing van jukbeen af omlaag, glooiing, waarin te rusten zoet moet wezen. Een heuvelrug komt recht en fors gerezen, een vogel fluit, er bloeit een rozelaar. En als ik aan de rozen mij verruk, die openvouwend tot de pluk zich keren, zie ik het strakke blauw der ogenmeren inééngevloeid en ondoorgrondelijk - En lang blijf ik aan deze oevers staan, en kus beschroomd de kleine wimperstruiken, verlangend in de diepten weg te duiken, voor immer tot dit landschap in te gaan. Vorige Volgende