Kyrieleis(1950)–Lidy van Eijsselsteijn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Verdwaald dier Donker, zacht en sierlijk, de glanzende ogen geheven, stond het verbaasd in de straat en zag mij zoekend aan. Het was laat, de straat lag verlaten, een lantaarn wierp haar vervagend licht over het dier en mij. Ik bukte mij en zei: ‘Zuster, klein schepsel Gods, hoe mooi ben je geschapen! De grote Formeerder heeft waarlijk Zijn creatuur bemind’ - En ik zweeg, want van nabij klonken haastige, luide schreden. Ik liet het alleen in de regen. Ik ging beschaamd. Vorige Volgende