Kyrieleis(1950)–Lidy van Eijsselsteijn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] De fontein Smal is het vlak waar men mij heeft gesteld. Steen is mijn bodem, steen houdt mij omgeven. Vanuit die steen leef ik mijn broze leven, stamel ik uit, wat siddrend in mij welt. Slechts zelden is het, dat een mens mij vindt, dat zich een hand strekt naar dit onverwachte, zingend bij zonlicht, snikkend in de nachten, bevend geheven, buigend naar de wind - De tak, die fluistrend naar mij overhelt, de duif, die sierlijk naar mij komt gegleden, en langs mij tript met kleine, plompe schreden, de vink die drinkt, zij zijn mij tot gezel - God, dit gevangen-zijn in deze steen, dit roerloos-zijn onder Uw levend lover! God, help mij, ik vloei over, ik vloei over... Doch wenend vloei ik naar mijzelve heen. Vorige Volgende