Wat blijft komt nooit terug(1979)–Jan Eijkelboom– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Ontmoeting Wanneer ik vluchtig en per ongeluk - bij toeval haast - haar hand aanraak merk ik een niet te voelen tegendruk. En zoals iemand die verdrinkt of van een hoge toren valt zijn leven, naar men zegt, aan zich voorbij ziet gaan, zo vouwt zich plotseling een toekomst voor mij open die mij doet duizelen en waakzaam maakt. Ik zie mij naast haar lopen, bij haar naar binnen gaan, ik zie de bloemen staan waarin ik haar begraaf, ik hoor haar lachen en dan snikken als ik niet blijven kan. Het klein geluk dat ik haast had bereikt lijkt verder weg dan ooit, voor eeuwig uit de tijd. In het verborgene bloeit korte liefde op en sterft aan onvermogen tot duurzaamheid. Ik geef haar kalm een hand en laat haar gaan, nog zonder veel verdriet. Of niet, of niet, of niet? Vorige Volgende