Liederen voor den landman. Deel 1
(1794)–Jan van Eijk– Auteursrechtvrij
[pagina 54]
| |
Wijze: Psalm III.Mijn Schepper, en mijn Heer!
Gij hebt mij heden weêr
Zoo liefderijk gedraagen.
Gij sterkret mijne hand.
Uw zegen deed op 't land
Mijn werk gelukkig slaagen.
'k Heb niet genoeg gedacht
Aan U, mijn licht en kracht!
Noch U al de eer gegeeven!
Was Goddelijk geduld
Niet grooter dan mijn schuld,
Waar was mijn hoop gebleeven!
Had Jesus niet voldaan,
Ik ware al lang vergaan
Om mijne ondankbaarheden.
ô Vader van genaê,
Scheld, eer ik slaapen ga,
Mij al mijn overtreeden,
Om Jesus will kwijt!
En leer mij t'allen tijd
| |
[pagina 55]
| |
Op Uwe ontferming letten;
Op dat ik voor het goed',
Dat Gij steeds aan mij doet,
Moog leeven naar Uw Wetten!
Ik leg mij dan, ô Heer!
Op Uwe hoede, neêr.
Bewaar mijn huis, mijn leeven,
Verkwik mij door de rust,
Op dat 'k met nieuwen lust
Hij moge aan 't werk begeeveu,
Beveilig Kerk en Land,
Uw liefderijke hand
Dek Weduwen en Weezen.
Vertroost het treurig hart,
En wil der krauken smart
Verzachten en geneezen!
|
|