Gezinsuitstapjes in Nederland
(1966)–Leo van Egeraat– Auteursrechtelijk beschermdDagrecreatie voor het hele gezin
[pagina 10]
| |
1 Een dagje Haarlem en omgevingHaarlem is de stad die door vier miljoen Nederlanders de stad genoemd wordt van statigheid en aristocratie, van parken en bloemen, van trapgevels en hofjes, terwijl de overige negen miljoen Nederlanders dan veel sneller mer hun oordeel klaar zijn en Haarlem kort en goed ‘saai’ noemen. Met uitzondering natuurlijk van het restaurant op de Grote Markt, waar de ene helft van Haarlem zich toont aan de andere en waar je dan ook altijd, en niet bij hem thuis, een rechtgeaard Haarlemmer moet opzoeken. Mijn eigen mening houd ik ditmaal voor me, want men moet wel altijd menen wat men zegt, maar men behoeft nog niet altijd te zeggen wat men meent. Wél constateer ik dat deze stad een heel mooie omgeving heeft vol afwisseling en dat ze mét die omgeving een geschikt doel is voor een dagtrip met heel het gezin, waarbij ook de kinderen volop aan hun trekken kunnen komen. Laat ik u vertellen hoe wij (‘Italietta’, Ulvenhout) zo'n dagtrip zouden indelen, maar ik wijs erop dat reeds de Châteaubriand gezegd heeft: niet alle zielen hebben dezelfde aanleg voor het geluk, zoals niet alle gronden dezelfde oogst geven; en ik wijs er eveneens op dat we met al het navolgende op één dagje beslist niet klaar komen, zodat we uiteindelijk - of beter:tevoren al - een keus moeten maken. | |
[pagina 11]
| |
Bij uitzondering zouden we héél vroeg opstaan, omdat we eerst de bloemenveiling van Aalsmeer zouden willen bijwonen. En daar zouden we niet rechtstreeks naar toe rijden, maar we zouden eerst de Midden-Holland-route van de anwb gaan volgen of minstens een deel ervan. Deze route is een rondtoer van honderdvijftig kilometer, die zich slingert over de schilderachtigste weggetjes van het Hollands-Utrechtse grensgebied, de grote stilte binnen het rumoer van de Randstad, een witte plek op de kaart van veel toeristen, met de vreugde van de kleine wateren, van de Mije, de Lange Linschoten, de Amstel en de Winkel. Zeshoekige borden wijzen u de weg en bovendien kunt u bij alle anwb-kantoren een kaart ervan krijgen. De hele tocht vereist een dag op zichzelf en daarom zoudt u kunnen volstaan met te beginnen in Woubrugge (terzijde van de autosnelweg Ypenburg-Amsterdam) en te eindigen in Aalsmeer. Zorg daar vroeg te zijn, dan ziet u de bloemenveiling op zijn mooist. Er worden rondleidingen gehouden; bij de veilinggebouwen kunnen bovendien uw kinderen een klompenmaker in actie zien. Mogelijk wilt u deelnemen aan een rondvaart over de Westeinder Plassen, maar ga in elk geval ook de Uiterweg door het Westeinde zien, omzoomd met een onafzienbare rij bruggetjes omdat alle kwekerijen op eilandjes liggen. Destijds was Aalsmeer een vissersdorp aan de toen nog niet drooggelegde Haarlemmermeer. Daarna is men er aardbeien en groenten gaan kweken, vervolgens bloemen, wat bevorderd werd door de uit het meer vrijkomende bagger (goed voor seringen vooral) en door het feit dat de Westeinder Plassen de nachtvorsten temperen. En hierna dan: naar Haarlem. De weg erheen gaat door de Haarlemmermeer, in 1852 drooggelegd en wel de meest prozaïsche polder die ik ken. Jammer dat de liniaal van de man die hier de wegen projecteerde nooit eens een keer op zijn bureau is uitgegleden. En toch heeft de polder soms zó iets fascinerends, dat we de verleiding niet weerstaan om in Hoofddorp even van de rechtstreekse weg af te buigen en linksaf over Nieuw-Vennep en Hillegom naar het Haarlemse te rijden en van deze gelegenheid gebruik maken om in Vogelenzang de Tulipshow te gaan bekijken. In Haarlem zelf zouden we uiteraard beginnen met de ochtendkoffie te gebruiken op het terras van het al eerder genoemde restaurant op de Grote Markt. We zouden dan uitzien op ons aller Laurens Coster, aan wie de Haarlemmers de uitvinding van de boekdrukkunst toeschrijven, en bovendien op de Vleeshal van de Vlaamse bouwmeester Lieven de Key, het gebouw dat in 1966 als het meesterwerk van de Nederlandse renaissance wordt geprezen, maar in 1879 werd betiteld als het buitensporig produkt van een door jenever opgewonden architect. Heel even zouden we een blik slaan op het stadhuis, dat er | |
[pagina 12]
| |
zo uit ziet dat het de kwalificatie ‘raar’ zal overleven, en daarna zouden we in de Grote Kerk de modellen der kruisvaardersschepen gaan zien, het orgel waarop ook Mozart en Händel hebben gespeeld, de humoristische paalbijter aan het koorhek, en de graven van Frans Hals, Lieven de Key en Bilderdijk, die zich tegen de drooglegging van de Haarlemmermeer verzette, omdat hij bang was voor Gods toorn. We zouden ons door een Haarlemmer iets laten vertellen over de damiaatjes, de klokjes in de toren, en dan meteen tot de conclusie komen dat de Haarlemmers ten onrechte menen het zuiverste Nederlands te spreken. Laat Haarlem op het gebied van grachtenschoonheid geen Delft en zelfs geen Leiden zijn, er is wat dat betreft wel iets te zien en daarom zouden we langs Koudenhorn en Donkere Spaarne gaan wandelen. We gaan dan meteen naar één exempel kijken van datgene waarin Haarlem alle zustersteden in het westen des lands overtreft, de hofjes, en we zouden dan het hofje van Teyler aan Koudenhorn 64 binnenstappen. Daarna: het Groot Heiligland, een hele rits zeventiendeëeuwse geveltjes achter elkaar en misschien de schilderachtigste straat van ons land, al heeft ze wat dat betreft zware concurrentie van Muurhuizen in Amersfoort. In het vroegere weeshuis van Van Looys Jaapje is het zeer intieme Frans Halsmuseum gevestigd met de bekendste groeps- en schuttersstukken van deze in Antwerpen geboren schilder. Op het eind van de straat rechtsaf over de Gasthuisvest en bij de brug rechts door de Grote Houtstraat terug naar de Grote Markt, maar niet zonder onderweg naar links een blik te werpen in de Nwe. Kerkstraat, want die was de eerste in stijl aangelegde straat van de stad en is nu een niet ingelijst schilderijtje van Pieter de Hoogh. En tenzij iemand van het gezin dan nog interesse heeft in het hofje van Noblet (Nieuwe Gracht 2), de Kloveniersdoelen (als aanvulling op het Frans Halsmuseum), het Hildebrandtmonument in de Haarlemmerhout, het museum Enschedé (Klokhuisplein) met een overzicht van de boekdrukkunst en het lettergieten, of het wandelbos Groenendaal met speeltuin, kinderboerderij en door pony's getrokken kinderrijtuigen, gaan we Haarlem verlaten en de omgeving opzoeken. Eerst rijden we naar Heemstede om er het museum Cruquius te bezoeken, niet alleen terwille van de wat oudere kinderen, maar ook terwille van onszelf, want al zijn we opgegroeid tussen bos en heide en al is het ons altijd een raadsel waarom men ons in frasen en liederen deel laat zijn van een zeevarende natie en van het gezelschap van Johan de Witt cum suis, we zijn toch hevig geïnteresseerd in het waterbouwtechnisch kunnen van de mensen zonder zachte g. Daarna staat Bennebroek op het program, preciezer gezegd de Linnaeushof, een bloementuin met minicorso, tropenhal, ponybaan en reusachtige speeltuin. En vervolgens rijden we naar Zandvoort om er per lift naar het panora- | |
[pagina 13]
| |
materras van het wolkenkrabberhotel Bouwes te suizen (grandioos panorama gegarandeerd) of anders met eenzelfde vervoermiddel naar de top van de watertoren. We laten de kinderen springen op de trampoline en maken met hen een ritje over het autocircuit. De zee laten we vervolgens letterlijk links liggen en rijden langs het Bloemendaalse strand, de magnifieke Zeeweg dwars door de duinen en voorbij de watertoren linksaf naar het panoramapunt 't Kopje. We zouden het onmiddellijk met u eens zijn, dat dit reisdoel ouderwets is, maar ons verder om uw mening niet bekommeren. Daarna gaan we naar de Kennemerduinen - ook te betreden via toegangen aan de eerder genoemde Zeeweg - een terrein van duinen, bossen en plassen, doorkruist door een net van wandelpaden. Een plattegrond met de wandelroutes is aan de ingangen en bij de Haarlemse vvv aan het Stationsplein verkrijgbaar, de wandelingen zijn met gekleurde pijlen aangegeven en die van ruim een uur langs de blauwe pijlen zal ouders en kinderen zeker genoegen doen. Bovendien zijn er speelmeren en speelweiden en kunt u ten noorden van Bloemendaal-aan-Zee het Parnassiapaviljoen vinden, waarbij het natuurhistorisch museum is gelegen van dit Nationaal Park De Kennemerduinen. Bij 't Kopje zouden we de wegwijzers naar IJmuiden aanhouden en het crematorium bij Westerveld passeren. Dat crematorium zouden wij bezoeken, de columbaria, de hoefijzergalerij en de nissen in het park, maar het is uiteraard bepaald niet op één lijn te stellen met het bezoek aan Zandvoort en ieder zal bij zichzelf te rade moeten gaan of hij een bezoek aan het crematorium kan verwerken. IJmuiden zouden we vervolgens bezoeken terwille van de pieren, de grootste sluis ter wereld en de rijksvishallen in deze tweede vissershaven van Europa. We zouden dan óver de sluizen rijden, de kleine wegwijzertjes naar Beverwijk volgend, met links van ons de machtige complexen van de Hoogovens en rechts het Noordzeekanaal, vierentwintig kilometer lang, honderdtwintig meter breed, gegraven tussen 1865 en 1876, en dan een indruk krijgen van de complete chaos van het IJmondgebied, zonder meer iets verschrikkelijks om te zien. Een keiharde belangenstrijd woedt er tussen Beverwijk, Heemskerk en Velsen. Na korte tijd zouden we weer de wegwijzers naar Haarlem ontdekken en via de Velsertunnel naar de zuidzijde van het kanaal worden gevoerd. Het berijden van de in 1957 in gebruik gestelde Velsertunnel is een genot op zichzelf. Uw ogen moeten zich omschakelen van 50.000 op 50 lux-sterkte, maar dat bemerkt u nauwelijks, want men heeft lange lichtfilters aangelegd en gewerkt met blauwe kleuren om het licht te verdelen en het ruimtegevoel te verhogen. Als uw kindern naar de lengte vragen: 769 meter. Aan de zuidzijde van de tunnel zouden we ofwel letten op de wegwijzers naar Santpoort en het station Santpoort-Zuid, indien | |
[pagina 14]
| |
we namelijk de kinderen willen tracteren op het natuurbad Velserend, dan wel de ‘puzzelrit’ willen rijden die aan het slot van dit hoofdstuk staat, ofwel de wegwijzers in de gaten houden naar Spaarndam, met in de nabijheid Spaarnwoude, waar op de buitenmuur van het niet meer in gebruik zijnde kerkje de spanwijdte is aangegeven van de reus Klaas van Kieten. In Spaarndam zouden we natuurlijk gaan kijken naar het standbeeld van het jongetje Hans Brinker, die door zijn vinger in een gat van de dijk te steken de streek voor watersnood behoedde. We weten overigens dat dit jongetje nooit bestaan heeft en een uitvinding is van de Engelse schooljuffrouw Mary Mapes Dodge die in een schoolboekje ‘De held van Haarlem’ beschreef. Dat was in 1865 en sindsdien hebben zóveel Engelsen en Amerikanen zich, reizend door ons land, afgevraagd waar dat jongetje nu wel was, dat men in 1950 in vredesnaam maar een standbeeld heeft onthuld voor iemand die nooit geleefd heeft. Wij zouden bij het bekijken van dit beeldje meteen herinnerd worden aan dat heel andere beeldje, weet u wel, van dat manneke in Brussel, omdat het zo leuk is die twee beeldjes met elkaar te vergelijken, Hoezo, zult u vragen? Wel, omdat uit die twee beeldjes weer eens zo duidelijk blijkt, hoe wij bezuiden de Moerdijk heerlijk Gods water over Gods akker kunnen laten lopen, terwijl men het in het noorden altijd zo krampachtig probeert tegen te houden. Ziedaar ons dagje Haarlem en omgeving: ziedaar ook voor u een spijskaart waaruit u kiezen kunt, en daarbij rekening kunt houden met uw tijd, smaak en gezinssamenstelling. En tenslotte geef ik u dan nog een puzzel-autorit van veertig kilometer, waarin verscheidene van bovengenoemde punten liggen, waarbij u echter het woord ‘puzzel’ niet te ernstig moet nemen. Wie mijn aanduidingen goed volgt, vindt de weg vanzelf. U krijgt dan een landschappelijk heel mooi tochtje en u kunt de kinderen actief houden door ze de vragen te laten beantwoorden die ik onderweg stel en waarop u de juiste antwoorden achter in dit boek vindt. + In Haarlem volgt u de wegwijzers naar Bloemendaal, dan die naar Santpoort, waar de trip begint aan het station Santpoort-Zuid. + Volg hier de wegwijzer Driehuis. U wordt nu geleid door de Willem de Zwijgerlaan. Past u op: bij wegwijzer 118 slaat u linksaf (geen wegwijzerarm), maar eerst moet de vraag beantwoord worden: hoeveel kilometer is de hier aangegeven afstand naar IJmuiden? + Linksaf dus en het kleine wegwijzertje volgen naar de ruïne van Brederode, met daarbij het natuurbad Velserend. Van de ruïne even langs dezelfde weg terugrijden en dan op de Brederoodseweg rechts afslaan (daarnet bent u van links gekomen). + Bij de volgende wegwijzer de richting Bloemendaal aanhouden. Nu steeds rechtuit en bij wegwijzer 1556 rechtsaf. | |
[pagina 15]
| |
+ Na korte tijd komt u aan een bocht, waar een lantaarnpaal met drie gele wegwijzertjes staat. De richting aanhouden van de twéé gele wegwijzertjes. Na enige tijd gaat de weg met een grote bocht naar links en klimt dan naar het uitzichtpunt 't Kopje. + Nu geruime tijd rechtuit blijven rijden. Een heel mooie weg. Uiteindelijk maakt de weg een bocht naar rechts (prachtig panorama op het duinlandschap) en gaat dan vrij sterk dalen. Daar stel ik de tweede vraag: links staat een kindertehuis met onder de ramen een spreuk; hoe dikwijls komt in deze spreuk de letter e voor? + Deze weg blijven volgen (rechts aanhouden) en u passeert het plaatsnaambord Overveen. Direct erna slaat u rechtsaf. Op de vorksplitsing houdt u links aan (Kweekduinweg). U kruist een grote weg en rijdt na die kruising uit op de Tetterodeweg, waar u rechts afslaat. + Op de splitsing rechts aanhouden en u komt op een grote weg, die u naar links volgt. Deze weg gaat dwars door de duinen en komt na geruime tijd bij de zee uit. Laat de zee aan uw rechterhand en rij zo naar Zandvoort, waar u per lift naar het panoramaterras van het wolkenkrabberhotel kunt gaan. Ook als u dat niet doet, kunt u de derde vraag beantwoorden door op het bord te letten: op hoeveel meter hoogte bevindt zich dit panoramaterras? + In Zandvoort de weg naar Haarlem nemen, maar nog vóór de stad, in Bentveld, moet u bij wegwijzer 1076 links afslaan en er meteen de vierde vraag beantwoorden: hoeveel kilometer is op deze wegwijzer de afstand naar Den Haag? + Linksaf dus, volgens de aanduiding ‘De Blinkert’. Ook bij de twee volgende wegwijzers de richting De Blinkert aanhouden. U rijdt over een heel mooie bosweg en passeert Kraantje Lek. Nu nog even rechtuit en u komt bij een wegwijzer. Hier links afslaan (geen wegwijzerarm) en na korte tijd passeert u een viaduct, waar ik de vijfde vraag stel: voorbij het viaduct staat rechts een lantaarnpaal met daarop de letter N en een getal: welk getal? En nu bent u vlak bij Haarlem, waar dit veertig kilometer lange tripje eindigt.aant. |
|