Overzicht van de inhoud
No. 61:
Beschouwing over geloof in bijbelse mirakelen, lichtgelovigheid, bijgeloof, tovenarij en dat wat na toetsing door de rede tot de categorie bovennatuurlijke verschijnselen gerekend kan worden.
No. 62:
Ieder mens kent de behoefte over anderen de baas te spelen, maar vooral mensen die wezenlijke grootheid van reden en deugd ontberen geven daaraan toe. Zeker de laagste ambten nodigen uit tot overheersen: bidders, hondeslagers, kosterknechten, sergeanten, rakkers en koetsiers.
No. 63:
Onbedoelde gemeenzaamheid van een eenvoudig man is vergeeflijk, maar de moedwillige schaamteloosheid van een man die de hoogste kringen binnendringt niet.
No. 64:
Brief van kapitein-luitenant Lentulus over een waard in Engeland die Nederlandse officieren voor logies en een maaltijd een exorbitant hoge rekening presenteerde. Heer Spectator verhaalt hoe Hollandse herbergiers ook van wanten weten en suggereert een vast prijzensysteem.
No. 65:
Beschrijving van een jonge doctor in de rechten die na zijn verblijf in Parijs terugkomt: Franser dan de Fransen gekapt en gekleed, met zwierige gebaartjes en parlevinkend in bordeel-Frans. Beter had hij zijn ‘Nationaal Character’ versierd met het beste der Fransen.
No. 66:
Brief van een anoniem heer over zijn clubje van niet-academische taalliefhebbers. Reactie op vertoog 62: onderscheid tussen eerzucht en heerslust met als voorbeeld Romeinse keizers.
No. 67:
Brief van Hilarius over vrouwen die tegenwoordig gelukkig dubbelzinnige grapjes kunnen waarderen waardoor een wat lichtvoetige conversatie mag. Heer Spectator stemt in, maar keurt bewust grappen maken om toch vooral geestig te willen zijn af.