Paul Citroen. Schrijversportretten
(1998)–Stance Eenhuis– Auteursrechtelijk beschermdDe jaren zestigIn de jaren zestig veroorloofde Citroen zich af en toe weer enkele vormvrijheden. Hij paste bijvoorbeeld in 1967 de verticale overdrijving en geometrische reductie toe in het portret van Gerrit Kouwenaar (cat. 31), waardoor het een expressionistisch karakter kreeg. Met een paar karakteristieke lijnen drukte hij het meest essentiële van de psyche uit. Gerrit Kouwenaar benadrukt Citroens grote portretervaring en schrijft in 1997: ‘Naar ik mij herinner heb ik er precies één namiddag voor geposeerd, niet in zijn atelier maar hier bij mij thuis in mijn werkkamer. Daar gaf Citroen de voorkeur aan. Hij werkte snel zonder veel vijven en zessen met de achteloosheid van een routinier, onderwijl vriendelijk converserend. In een paar uur was het karwei geklaard. Nog diezelfde middag heb ik het resultaat op zijn verzoek van een | |
[pagina 41]
| |
Affiche van het literaire werk van Jan Wolkers, 29,5×54 cm, 1964. Het door Paul Citroen getekende portret van Jan Wolkers op de affiche is op 2 maart 1964 in opdracht van uitgeverij J.M. Meulenhoff vervaardigd. De portrettekening van Wolkers (cat. 29) dateert van 26 februari 1964.
(Collectie Hannema-de Stuers Fundatie, Heino.) handtekening voorzien.’Ga naar eind73 Een andere vormvrijheid die Citroen hanteerde, was de ‘afkorting’, dat wil zegggen dat hij alleen de meest essentiële zaken portretteerde. Citroen liet alle overbodige delen weg en haalde uitsluitend datgene van het model naar voren dat een haarscherpe typering gaf.Ga naar eind74 Dit komt bijvoorbeeld het meest duidelijk tot uiting in de portretten van Maurice Gilliams (cat. 47 en 48) en het zelfportret van Citroen (cat. 49) uit 1980. Citroen heeft zichzelf met minimale middelen gekarakteriseerd als een scherpe observator.
De ervaring waar Gerrit Kouwenaar op doelde, had een keerzijde. Toen Citroen het portrettekenen eenmaal als hoofdbestemming in zijn leven had gekozen, ontwikkelde hij zich als vakkundig portrettist en raakte in de jaren zestig en zeventig zo ervaren dat het portretteren af en toe uitmondde in routinewerk. De persoonlijke contacten met geportretteerden zoals hij die met de schrijvers in de jaren vijftig had, waren minder intensief. Het kwam de kwaliteit van | |
[pagina 42]
| |
het werk niet altijd ten goede. In de jaren zeventig ontbrak het soms aan intensiteit en spanning in zijn portretten. Jan Wolkers (cat. 29) herinnert zich zijn teleurstelling toen hij Paul Citroen in 1964 opnieuw ontmoette na de inspirerende ervaring destijds in 1945 op de Haagse kunstacademie: ‘Van mijn uitgever had hij de opdracht gekregen om een portret van mij te maken en ik hoopte dat het net zo indrukwekkend zou worden als het portret dat hij van Anna Blaman had vervaardigd. Na die enerverende kunstgeschiedenisles had ik hem nooit meer gezien, en ik verwachtte, alsof de tijd ooit stilstaat, dat ik dezelfde bezielde man zou ontmoeten. Toen ik zijn atelier binnenkwam vond ik hem er vermoeid uitzien. Er was nog wel vuur in zijn blik, maar alsof de vlammen door een haardscherm getemperd werden. Asch, en àl minder vonken. Toen ik hem vertelde dat ik onder zijn gehoor was geweest tijdens die laaiende kunstgeschiedenisles, dat explosieve jongleren met klanken en vormen, bleek hij er niets meer van te weten. Hij keek verwonderd op toen ik hem vertelde van de verbale uitspattingen en schokkende vergelijkingen waarmee hij ons om de oren had geslagen. En zo hoort het misschien ook wel, hoewel ik toen mijn teleurstelling nauwelijks kon verbergen. Een orakel moet geen weet meer hebben van zijn bezweringskunsten.’Ga naar eind75 Voor een deel was Citroens gebrek aan vuur te wijten aan de grote hoeveelheid opdrachten die voortvloeide uit zijn reputatie als vakkundig portrettist. Tot in de jaren zestig kwam zijn inkomen voor het grootste deel van de in opdracht gemaakte portretten. Van zijn docentschap kon hij niet voldoende leven. Citroen voelde zich vereerd dat zijn portretten duur betaald werden omdat het een erkenning inhield.Ga naar eind76 Nel Noordzij betaalde in 1957 ƒ400,- voor haar opdrachtportret, zo bleek uit haar brief aan Citroen van 21 mei 1957.Ga naar eind77 |
|