veldheerstent. Zó werkelijk was de indruk, die het schilderij op haar maakte, dat ze niet verbaasd zou zijn geweest, wanneer ze de breedgeschouderde krachtfiguur, die haar vol aankeek, een beweging had zien maken. Onwillekeurig greep zij de harde, sterke hand van haar man, die naast haar op de leuning van de stoel zat. Het duurde enige minuten, vóór zij haar stem voldoende kon beheersen om te spreken.
‘Wat is dat prachtig, Otis!’ fluisterde zij. ‘Durf jij nu beweren, dat je geen verstand hebt van oude meesters?’
‘Valt je niet iets op in die gezichten?’
‘Het is alsof ze levend zijn. Bedoel je dat?’
‘Neen... Op wie lijken die twee daar?’
‘Otis!! Hoe is het mogelijk! Dat me dàt niet dadelijk is opgevallen!...
Wij hadden voor die twee figuren kunnen poseren... Hoewel, zo mooi als zij is, ben ik niet meer... misschien dertig jaar geleden... Maar jij bent het echt! Dat kan je haast geen gelijkenis meer noemen, het is een portret! Lijn voor lijn...’
‘Begrijp je nu, dat toen ik er eenmaal een plaatje van had gezien, ik dat schilderij niet langer in een museum kon laten hangen... Te kijk voor Jan en alleman tegen betaling van een paar centen? Begrijp je ook, dat ik niemand kon duidelijk maken, waarom ik er zo op gebrand was dat doek in mijn bezit te krijgen, zó zelfs, dat ik me tot allerlei draaierijen heb laten verleiden om het uit handen van de bezitters te halen? Geloof me, Kate... toen ik zag dat de dief me een oud stuk zeil had gestuurd inplaats van Judith en Holofernes, heb ik me diep geschaamd, omdat me toen pas duidelijk werd, dat ik zelf niet veel beter was dan een gewone oplichter! Eerst nadat ik die man van Parkington's er achteraan had gezonden kreeg ik mijn zelfrespect terug. Want daarmee deed ik iets, waartoe ik contractueel gerechtigd was. Ik probeerde mijn eigendom terug te krijgen...’
Met een dromerige stem, die Kate nog nooit had gehoord zei hij:
‘Wij zullen het niet te kijk hangen, Katie. Dit blijft van jou en mij alleen. Straks wijs ik je de veer, die het mechanisme in beweging brengt, want deze schakelaar liet ik alleen maar aan-